Wetenschappelijke publicatie over onderzoek kunst in de zorg

Wetenschappelijke publicatie over onderzoek kunst in de zorg

Wat is de impact van actieve kunstparticipatie op de kwaliteit van leven van ouderen? Op 29 juni jl. deelden we de resultaten van de landelijke studie die wij hiernaar uitvoerden in samenwerking met Amsterdam UMC en met ondersteuning van ZonMw. In augustus 2021 is het eerste wetenschappelijke artikel gepubliceerd naar aanleiding van deze studie, in een special issue van het wetenschappelijke tijdschrift International Journal of Environmental Research and Public Health. Het artikel ‘The Value of Active Arts Engagement on Health and Well-Being of Older Adults: A Nation-Wide Participatory Study’ kunt u hier lezen.

Aanleiding voor de studie was dat steeds meer onderzoek uitwijst dat actieve kunstparticipatie de gezondheid en het welbevinden van ouderen kan verbeteren, maar dat het wetenschappelijk bewijs hiervoor nog gefragmenteerd was. Het ontbrak nog aan inzicht in de waarde van kunst vanuit het perspectief van ouderen en een holistische kijk op gezondheid en welzijn. Ons onderzoek had tot doel de bredere waarde te onderzoeken vanuit de perceptie van ouderen zelf, maar ook van kunstenaars, zorgmedewerkers en beleidsmakers. We bestudeerden hiertoe 18 participatieve kunstprojecten (dans, muziek, zang, theater, beeldende kunst, video en spoken word) voor thuiswonende ouderen en bewoners van verpleeghuizen. In deze studie hebben we een participatief design gevolgd met op verhalen en kunst gebaseerde methoden. We verzamelden microverhalen van ouderen en hun (in)formele verzorgers (n = 470).

De bevindingen tonen aan dat kunstparticipatie volgens de deelnemers resulteerde in (1) positieve gevoelens, (2) persoonlijke en artistieke groei, en (3) meer betekenisvolle sociale interacties. Hiermee is aangetoond dat op kunst gebaseerde praktijken het welbevinden en de kwaliteit van leven van ouderen bevorderen. Deze studie benadrukt de intrinsieke waarde van kunstparticipatie en heeft implicaties voor onderzoek en evaluatie.

Het artikel ‘The Value of Active Arts Engagement on Health and Well-Being of Older Adults: A Nation-Wide Participatory Study’ door Barbara de Groot, Lieke de Kock, Yosheng Liu, Christine Dedding, Janine Schrijver, Truus Teunissen, Margo van Hartingsveldt, Jan Menderink, Yvonne Lengams, Jolanda Lindenberg en Tineke Abma verscheen in augustus 2021 in het International Journal of Environmental Research and Public Health.

Bezoek voor meer informatie de website www.kunstindezorg.com en abonneer u op de nieuwsbrief.

WRR: kiezen voor houdbare (ouderen)zorg

WRR: kiezen voor houdbare (ouderen)zorg

De Nederlandse zorg presteert over het algemeen goed, maar de financiële, personele en maatschappelijke houdbaarheid staan onder druk door ontwikkelingen als de vergrijzing, de opkomst van nieuwe zorgtechnologie en de toename van het aantal chronisch zieken. Het ontbreekt aan scherpe en duidelijke keuzes van de overheid, concludeert de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) vandaag in het rapport Kiezen voor Houdbare Zorg. Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak. Om verdere groei van de zorg te begrenzen, moeten volgens de WRR prioriteiten worden gesteld vanuit twee uitgangspunten: waar kunnen we de meeste gezondheidswinst behalen? En in welke delen van de zorg moeten kwaliteit en toegankelijkheid versterkt worden?

Houdbare ouderenzorg
Om de inzichten en analyses in dit rapport te ondersteunen, is een aantal achtergrondstudies uitgevoerd die eerder als zelfstandige publicaties zijn verschenen. Een van deze studies betreft het rapport Houdbare ouderenzorg – Ervaringen en lessen uit andere landen, dat in februari 2021 is gepubliceerd. Deze landenstudie, die de ervaringen en geleerde lessen in kaart brengt in Denemarken, Duitsland, Engeland en Japan, is uitgevoerd door onderzoekers van Leyden Academy on Vitality and Ageing, IQ Healthcare Radboudumc en Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM).

Wensen en verlangens verpleeghuisbewoners
In het WRR-rapport wordt ook ingegaan op de houdbaarheid van de ouderenzorg. Als verbeterpunt wordt het systematisch bewaken en verbeteren van de kwaliteit van de zorg genoemd, met als kanttekening dat de veiligheidsnormen die op de gehele zorg worden toegepast, wellicht te rigide zijn voor verpleeg- en verzorgingshuizen. Het project Leefplezierplan voor de zorg van Leyden Academy ondersteund door het Ministerie van VWS, wordt in dit kader genoemd als voorbeeld om de wensen en verlangens van de verpleeghuisbewoners als uitgangspunt te nemen.

U vindt het rapport Kiezen voor Houdbare Zorg. Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak op de website van de WRR.

Leyden Academy ondertekent Taalpact

Leyden Academy ondertekent Taalpact

In Nederland zijn zo’n 2,5 miljoen volwassenen ‘laaggeletterd’: zij hebben grote moeite met lezen, schrijven en/of rekenen en zijn vaak digitaal minder vaardig. In de gemeenten Leiden en Leiderdorp zijn er ongeveer 14.500 mensen die door hun laaggeletterdheid niet goed mee kunnen komen in onze samenleving. Om deze situatie te verbeteren, hebben de beide gemeenten en een groot aantal maatschappelijke organisaties afgelopen week het ‘Taalpact’ ondertekend. Namens Leyden Academy zette Miriam Verhage haar handtekening.

Het actieplan Taalpact richt zich op vijf speerpunten: werk en participatie, armoede en schulden, het voorkomen van laaggeletterdheid bij kinderen en het verbeteren van betrokkenheid van ouders, gezondheid en welzijn en de eigen rol van de gemeente. In de landelijke Week van Lezen en Schrijven ondertekenden de Leidse en Leiderdorpse wethouders Yvonne van Delft en Rik van Woudenberg op 8 september jl. het actieplan. Om laaggeletterdheid effectief aan te pakken is samenwerken essentieel. BplusC coördineert daarom het Taalhuis in Leiden en Leiderdorp. In de bibliotheek kunnen mensen terecht met vragen over het taal-, digitaal en rekenaanbod in de regio. Ook zorgt BplusC dat instellingen en partijen uit de regio met elkaar de uitdaging aangaan om laaggeletterdheid te bestrijden en met elkaar in gesprek gaan over thema’s, aanpak en aanbod.

In Nederland zijn er ongeveer 700.000 ouderen die laaggeletterd zijn. In samenwerking met Stichting Lezen & Schrijven doen wij onderzoek naar hoe deze mensen het ouder worden ervaren en welke ondersteuning zij nodig hebben.

Nieuwe Vitality Clubs in Eindhoven, Katwijk, Hendrik-Ido-Ambacht

Nieuwe Vitality Clubs in Eindhoven, Katwijk, Hendrik-Ido-Ambacht

In oktober 2016 nam Leyden Academy het initiatief voor de eerste Vitality Club, in Leiden-Noord. Een laagdrempelige club voor oudere buurtgenoten, die op doordeweekse dagen samen buiten sporten en elkaar coachen. Uit onze onderzoeken blijkt dat de deelnemers niet alleen fitter worden, maar dat ook het sociale aspect zeer wordt gewaardeerd: mensen komen voor hun gezondheid, maar blijven terugkomen vanwege de gezelligheid. Inmiddels zijn er vijf Vitality Clubs actief in Leiden en Leiderdorp, en ook in de rest van Nederland schieten de beweegclubs als paddenstoelen uit de grond.

Nieuwe clubs in Eindhoven, Katwijk en Hendrik-Ido-Ambacht
In de zomer van 2021 zijn er weer veel nieuwe Vitality Clubs bij gekomen. Zo is op 29 juli jl. een club van start gegaan in de wijk De Volgerlanden in Hendrik-Ido-Ambacht (klik hier voor meer informatie). In Katwijk wordt de Vitality Club vanaf eind augustus uitgebreid met maar liefst vier nieuwe locaties in de gemeente, naast de succesvolle eerste beweegclub in Rijnsburg. Meer informatie is te vinden op de website van Welzijnskwartier. Ten slotte gaan in Eindhoven vanaf 21 september a.s. drie Vitality Clubs van start: in Woensel-Noord, Stratum en Strijp. Meer informatie vindt u op de website van Eindhoven Sport.

We wensen alle nieuwe Vitality Clubs heel veel plezier met het samen sporten in de buitenlucht!

Wilt u meedoen of misschien een eigen beweegclub beginnen? Kijk op de website van de Vitality Club, met daarop ook een overzicht van actieve locaties. Meer informatie over onze onderzoeken vindt u hier.

RIVM-rapportage Thuiswonende ouderen en COVID-19

RIVM-rapportage Thuiswonende ouderen en COVID-19

Sinds maart 2020 heeft de coronapandemie de Nederlandse samenleving in haar greep. Het virus en de bijkomende maatregelen treffen de gehele bevolking, maar de gevolgen pakken verschillend uit voor kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen. In opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) brengt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in kaart hoe het gaat met thuiswonende ouderen. Het betreft een kennisintegratie: het RIVM benut hiervoor bestaande informatiebronnen.

Leyden Academy levert een inhoudelijke bijdrage aan de rapportages: zo wordt onder meer gerefereerd aan ons kwalitatieve onderzoek naar hoe Nederlandse ouderen de coronatijd ervaren. Daarnaast worden de bevindingen geïllustreerd met uitspraken van ouderen zelf vanuit de persoonlijke verhalen op het platform Wij & corona, dat wij samen met stichting GetOud hebben ontwikkeld. Zo komen in de eerste factsheet van februari 2021 Cees (74), Jaap (88) en Loek (89) aan het woord. In de tweede rapportage van juni 2021, die de periode juni 2020 tot en met maart 2021 bestrijkt, zijn uitspraken opgenomen van Wil (85), Louky (93) en mantelzorger Feruze.

Op de website van het RIVM vindt u de eerste rapportage (februari 2021) en de tweede rapportage die op 30 juni 2021 is verschenen.

Publicatie Global Reflections on COVID-19 and Urban Inequalities

Publicatie Global Reflections on COVID-19 and Urban Inequalities

In juli 2021 is de publicatie Global Reflections on COVID-19 and Urban Inequalities verschenen bij Bristol University Press. Vanuit vier invalshoeken – Community and Society; Housing and Home; Public Space and Mobility; en Policy and Planning – wordt de impact verkend van de coronapandemie op de samenleving en op de levens van mensen.

Het eerste deel, onder redactie van Brian Doucet, Pierre Filion (University of Waterloo, Ontario, Canada) en Rianne van Melik (Radboud Universiteit), behandelt het thema Community and Society, met onder meer het artikel ‘Following the Voices of Older Adults During the COVID-19 Crisis: Perspectives from the Netherlands’, door Leyden Academy-auteurs Jolanda Lindenberg, Paul van de Vijver, Lieke de Kock, David van Bodegom en Niels Bartels. In het artikel wordt ingegaan op de ervaringen van oudere mensen in Nederland tijdens de coronacrisis, aan de hand van de ervaringen van Mbarek, Joke, Wim en Maria die eerder hun verhaal deelden op ons platform Wij & corona. Ook delen we in het artikel bevindingen vanuit ons kwalitatief onderzoek naar oudere mensen in de eerste en tweede coronagolf.

Naast het perspectief van oudere mensen, wordt de coronacrisis in deze uitgave ook belicht vanuit onder meer mensen die onder de armoedegrens leven, (arbeids)migranten, transgenders en mensen met een visuele beperking. De bijdragen komen van over de hele wereld: van Jamaica tot Turkije, en van Nieuw-Zeeland tot Vietnam.

U kunt de publicatie bestellen via Bristol University Press als hardcover (GBP 36,00) en e-book (GBP 10,39).

Lees hier meer over ons onderzoek naar de kwaliteit van leven van oudere mensen in coronatijd.

Samen werken aan liefdevolle zorg


Als iemand in het verpleeghuis komt wonen, staan medewerkers klaar om de zorg van de naasten over te nemen. Om dit zo goed mogelijk te kunnen doen, is het belangrijk om de behoeften, wensen en verlangens van de bewoner goed te leren kennen. De naasten – familie, vrienden of andere belangrijke anderen – zijn onmisbaar als bron van informatie én in het streven naar leefplezier. Want voor elk mens zijn liefdevolle relaties een belangrijke bron van welbevinden. Aandacht voor de (veranderende) relatie tussen bewoners en hun naasten is dan ook voor beiden van groot belang. In de praktijk blijkt echter dat veel zorgmedewerkers nog weinig gericht zijn op de (samenwerkings)relatie met de naasten, en dat zij zich onvoldoende toegerust voelen om hiermee aan de slag te gaan.

Onder de noemer ‘Samen werken aan liefdevolle zorg’ doen Leyden Academy en zorgorganisatie Topaz gezamenlijk onderzoek naar liefdevolle zorg in de ‘driehoek’ tussen bewoners met dementie, hun naasten en zorgmedewerkers. Dit praktijkonderzoek wordt van juni 2021 tot juni 2023 uitgevoerd binnen de locatie Zuydtwijck en bestaat uit interviews en focusgroepen. Doel is de onderlinge wisselwerking en interactie beter te begrijpen en zo de kwaliteit van zorg te kunnen verbeteren. Uit ervaringen van zorgmedewerkers blijkt namelijk dat goede afstemming en samenwerking met naasten kan bijdragen aan het welbevinden van de bewoner én van de naasten. Bovendien dragen een fijne samenwerking en goede afspraken met naasten bij aan het werkplezier van de zorgmedewerkers zelf.

“Als we iemand opnemen in het verpleeghuis, vind ik het belangrijk om de mantelzorger uit de rol van hulpverlener te halen en weer ‘naaste’ te laten zijn. Dat is moeilijk, de mantelzorger had voorheen vaak 24 uur per dag zorg. Beiden hebben we andere verwachtingen. Het is belangrijk om die uit te spreken, want soms hebben we een ander oordeel over goede zorg.”
(teamleider)

Onderzoek in en met de praktijk
Het betreft een participatief actieonderzoek, uitgevoerd in de zorgpraktijk en in nauwe samenwerking met de mensen over wie het gaat. Op basis van ervaringen van en gesprekken met zorgmedewerkers, naasten en bewoners gaan we aan de slag met de onderzoeksvraag: Hoe kunnen zorgmedewerkers en naasten samen werken aan liefdevolle zorg voor de bewoner? We onderzoeken hoe zorgmedewerkers en naasten de huidige (samenwerkings)relatie ervaren en hoe zij de gewenste situatie zien. Bewoners worden gevraagd naar hun perspectief op de zorg en de relatie met de zorgmedewerkers en hun naasten. Vervolgens zullen we zorgmedewerkers en naasten begeleiden in het gezamenlijk ontwikkelen van manieren om de samenwerking te verbeteren en werkwijzen om dit te ondersteunen. Hiermee is het onderzoek een lerend proces in de praktijk, waarbij zorgmedewerkers en naasten tijdens het onderzoek al samen werken aan verbeteringen van de (samenwerkings)relatie. Bovendien wordt in een klankbordgroep met vertegenwoordigers vanuit bewoners, naasten en zorgmedewerkers, maar ook geïnteresseerden van andere locaties van Topaz, regionale en landelijke partners en het onderwijs, een lerend proces op gang gebracht.

“Ik heb het gevoel dat ik een verschil kan maken als mantelzorger. Maar ik ben bang om irritatiepunten te benoemen richting de zorg, ik ben bang dat het zijn weerslag heeft op de zorg.”
(naaste van bewoner)

Praktijkgericht
Het onderzoek ‘Samen werken aan liefdevolle zorg’ wordt mede mogelijk gemaakt door het Zorgondersteuningsfonds. Binnen het onderzoek wordt samengewerkt met het CIV Welzijn & Zorg en Radicale Vernieuwing Waarde-vol Onderwijs, om te zorgen dat de geleerde lessen ook hun weg vinden naar het onderwijs van toekomstige zorgmedewerkers.

Lees ook het interview over het onderzoeksproject met gespecialiseerd verzorgende psychogeriatrie Ilse Haasnoot van Topaz op de website van het Zorgondersteuningsfonds (november 2021).

Neem voor meer informatie contact op met Marleen Dohmen.

Interview: ‘Stereotype benadering migrantenouderen doet geen recht aan diversiteit’

Interview: ‘Stereotype benadering migrantenouderen doet geen recht aan diversiteit’

De specifieke culturele achtergrond van ouderen met een migratieachtergrond blijkt niet bepalend te zijn voor hun zorgwensen en -behoeften. De onderlinge diversiteit is groot, waardoor wensen en behoeften heel persoonlijk zijn en mede afhangen van hoe iemand in Nederland heeft geleefd. Ook ervaren migrantenouderen problemen rondom het verkrijgen van formele basiszorg en de kwaliteit daarvan. Nina Conkova (Leyden Academy) en Marina Jonkers (Kenniscentrum Zorginnovatie, Hogeschool Rotterdam) gingen erover in gesprek met Movisie, kennisinstituut voor een samenhangende aanpak van sociale vraagstukken.

Ieder mens is anders
Het eenzijdige stereotype beeld van oudere migranten – waar ook nog steeds beleid op wordt gemaakt – klopt niet, stellen de onderzoekers. Dit geldt ook voor de ouderenzorg, waar nog vaak wordt aangenomen dat cultuurspecifieke voorzieningen veel beter zijn voor ouderen met een migratieachtergrond, omdat zo meer rekening zou worden gehouden met hun specifieke wensen en behoeften. Nina: “Wij zagen daarentegen dat er te veel wordt uitgegaan van uniformiteit en stereotype aannames, terwijl de groep ouderen heel divers is. Dat leidt vervolgens weer tot onrealistische verwachtingen over specifieke zorg voor vader of moeder, die er niet is. Het blijft gewoon een Nederlandse setting met een paar cultuurspecifieke aanpassingen, zoals halal eten of een ruimte die anders is ingericht. En dat werkt niet. Het gaat om persoonlijke aandacht en maatwerk. Ieder mens is anders.”

Sushi in het verpleeghuis
Het artikel wordt geïllustreerd door sprekende voorbeelden en treffende uitspraken. Zoals de Marokkaanse moslim die aangaf dat hij later in een verpleeghuis graag zijn religieuze gewoontes wil kunnen blijven uitvoeren, maar ook graag sushi zou willen eten. Of de Turkse meneer met dementie die een cultuurspecifieke dagbesteding bezocht waar mensen werden ingedeeld in groepen naar nationaliteit. De man werd ingedeeld bij de Turkse groep, maar ging steeds aan de wandel naar de in Nederland geboren ouderen. Meneer bleek eigenaar van een nachtclub te zijn geweest en had altijd in de horeca geleefd, tussen de Rotterdammers. Een wijze les voor de coördinator van de dagbesteding, die voortaan doorvraagt bij de intake naar hoe iemands leven eruit heeft gezien en wat iemand prettig vindt.

Lees het volledige artikel ‘Stereotype benadering van migrantenouderen doet geen recht aan diversiteit in de praktijk’ van 8 juli 2021 op de website van Movisie.

Verantwoorden of deelgenoot maken?

Naar aanleiding van twee indringende en inspirerende bijeenkomsten met de stuurgroep van het project Leefplezierplan op locatie in juni 2021, schreef projectleider Annet van Harten deze reflectie voor de nieuwsbrief Leefplezier voor de ouderenzorg. Centraal stond de vraag hoe we omgaan met de druk om kwaliteit te verantwoorden vanuit wettelijke kaders, vooral wanneer die knellen en schuren met het streven naar persoonsgerichte zorg en het werken met het Leefplezierplan. Annet: “Mensen deelgenoot maken en open de dialoog aangaan, gaan hand in hand bij het inzicht krijgen in of er goede zorg verleend is. Doel is hierbij niet primair verantwoording afleggen, maar anderen actief betrekken bij het creëren van goede zorg. Daarmee wint een locatie vertrouwen en creëert zij partners en meedenkers.”

Sinds juni 2019 werkt Leyden Academy met Stichting Azora en Zorggroep Elde Maasduinen aan het project Leefplezierplan op locatie, in samenwerking met de zorgkantoren van Menzis en VGZ. We onderzoeken hoe een gehele zorglocatie kan werken volgens het leefplezier-gedachtegoed, wat dit oplevert en welke barrières je mogelijk tegenkomt. Een belangrijke rol is in dit project weggelegd voor de stuurgroep [zie kader], met daarin vertegenwoordigers vanuit instanties die betrokken zijn bij de inrichting van de verantwoording van de kwaliteit van de zorg, zoals de zorgkantoren, de inspectie en het Ministerie van VWS. De stuurgroep buigt zich over vragen als: in hoeverre zit de verantwoordingsinformatie die wordt gevraagd vanuit het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg, het werken volgens de Leefplezierplan-benadering op de locaties in de weg? En als dat zo is, kunnen we daar iets aan doen? Eenvoudige vragen, waar een hele denkwereld en historie achter schuilgaan.

Kwaliteitskader en leefplezier
De ouderenzorgorganisaties hebben al veel bereikt in het verleggen van de focus op fysieke zorg, naar het leefplezier, welbevinden en thuisgevoel van bewoners. Die verschuiving heeft volgens Stichting Azora en Zorggroep Elde Maasduinen plaatsgevonden ondanks de verantwoordingsplichten zoals zij die ervaren vanuit het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Zij ervaren die plichten als belastend omdat het verzamelen van de vereiste informatie veel tijd kost en omdat die inspanning door de zorgverleners als weinig zinvol wordt ervaren. Want wie kan er wat mee, en wie doet er wat mee? Bovendien gaat er volgens de zorgorganisaties een verkeerd signaal vanuit, namelijk: we willen controleren of jullie zorg voldoet aan de kwaliteitsnorm en zo niet, dan willen we daar sancties op kunnen zetten. De verleiding ligt dan op de loer om vooral te voldoen aan de normatieve, voor iedereen gelijke, indicatoren in plaats van zelf te blijven nadenken en de vraag te blijven stellen: “Wat is in deze situatie, voor deze persoon goede zorg?”

Kwaliteit is meervoudig en contextgebonden
Elke organisatie en zelfs locatie heeft haar eigen sterke punten: zoals veel saamhorigheid en contact, veel privacy, een nieuwe, mooie en grote persoonlijke ruimte, veel gezamenlijke voorzieningen, lekker eten en drinken, veel activiteiten, veel ruimte voor naasten, veel aandacht voor fysieke veiligheid, aparte afdelingen voor bewoners van gelijke identiteit (qua afkomst, levensovertuiging, opleiding, beroep of seksuele geaardheid), om maar wat voorbeelden te noemen. Gelukkig maar, want zo is er voor elk wat wils. Maar een dergelijke variëteit staat op gespannen voet met een uniform kader – gelijk voor iedereen. En op microniveau kunnen er ook nog verschillende ideeën bestaan bij bewoner, familielid, verzorgende of zorgkantoor over wat het goede is om te doen in de specifieke situatie van die ene cliënt. Dit maakt kwaliteit ook ongrijpbaar: het is subjectief, altijd afhankelijk van de context, en laat zich niet altijd ‘tellen’ of normeren.

Kwaliteitskader als overgangsdocument
Kwaliteit is dus meervoudig en laat zich niet zomaar vangen in cijfers en afvinklijstjes. En toch is ooit in gezamenlijkheid besloten om allerlei normatieve informatie te verzamelen. Waarom eigenlijk? Hier helpt enige historisch context. Verpleeghuizen zijn ooit ontstaan als plekken voor vanuit het ziekenhuis verplaatste zorg en hebben van daaruit de gewoontes van de ziekenhuiszorg meegenomen. Als je het huidige Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg vergelijkt met de verplichte indicatoren voor ziekenhuizen, dan worden er nog maar heel weinig indicatoren uitgevraagd en zijn er dus al grote stappen gezet. Maar vergeleken met de gehandicaptenzorg, die een meer agogische ontstaansgeschiedenis heeft, zijn het er nog steeds méér dan waarschijnlijk nodig en wenselijk is. Het Kwaliteitskader kan dan ook worden beschouwd als een overgangsdocument naar een andere zienswijze, waarin (nog) minder nadruk ligt op tellen en verantwoorden en meer op vertellen en verantwoordelijkheid op lokaal niveau.

‘Ruimtevrees’
Tegelijkertijd is er aan de kant van de zorgorganisaties sprake van ‘ruimtevrees’. Zij hebben veel meer ruimte om de verantwoordingslast te beperken, dan ze in de praktijk benutten. Die ruimte opzoeken, vraagt moed van bestuurders: moed om de onzekerheid te verdragen dat de inspectie of het zorgkantoor misschien een tik op de vingers geeft of financiële kortingen oplegt. De vraag is hoe de informatievragende partijen hierin meer comfort kunnen bieden. Een vergelijkbaar mechanisme zien we overigens binnen de hiërarchie van de eigen organisatie, waarin interne regels en verantwoording ontstaan en medewerkers ruimtevrees ervaren. Steeds opnieuw moeten zij zichzelf de vragen stellen: “Waarom moet dat eigenlijk? Van wie moet dat? En wat zou er gebeuren er als we het niet doen?”

Deelgenoot maken en dialoog aangaan
Interessant genoeg zien wij dat zorgorganisaties heel veel informatie delen die niet verplicht is, maar die ze wel zinvol vinden. Ze doen dit bijvoorbeeld door foto’s en verhalen te delen met familie en omwonenden, door nieuwsbrieven te versturen en informatieavonden te organiseren. Of door het zorgkantoor uit te nodigen om locaties te bezoeken en kennis te nemen van mooie resultaten op projecten, nieuwbouw en innovaties. Maar informatie wordt ook onbedoeld gedeeld doordat betrokkenen ter plekke zien hoe het personeel met elkaar omgaat, wat het voorzieningenniveau is, in welke staat het gebouw en de tuin verkeren, en doordat naasten ervaren dat zij betrokken worden bij de zorg. Dergelijke informatie helpt om cliënten, naasten, bestuurders en toezichthouders deelgenoot te maken van de goede zorg die op de locaties verleend wordt. Daarmee weet een ieder wat hij of zij vanuit de eigen rol kan doen om die zorg goed te houden, aan te passen aan veranderende omstandigheden en waar mogelijk nog verder te verbeteren. Het aangaan van een dialoog over wat je waarneemt, heeft hierbij een belangrijke meerwaarde. Informatie moet immers worden geduid en juist door met verschillende partijen in gesprek te gaan over wat je waarneemt, ontstaat zicht op de meervoudigheid en het ongrijpbare karakter van kwaliteit. Mensen deelgenoot maken en open de dialoog aangaan, gaan dan ook hand in hand bij het inzicht krijgen in of er goede zorg verleend is. Doel is hierbij dus niet primair verantwoording afleggen (normerend en sanctionerend), maar anderen actief betrekken bij het creëren van goede zorg. Daarmee wint een locatie vertrouwen en creëert zij partners en meedenkers.

Neem voor meer informatie contact op met Annet van Harten.

 

In de stuurgroep van het project Leefplezierplan op locatie zijn vertegenwoordigd:

  • Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)
  • Leyden Academy on Vitality and Ageing
  • Menzis Zorgkantoor
  • Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
  • Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
  • Stichting Azora
  • VGZ Zorgkantoor
  • Zorggroep Elde Maasduinen
  • Zorginstituut Nederland (ZIN)

 

 

Waarde van kunst in de zorg wetenschappelijk onderbouwd

Waarde van kunst in de zorg wetenschappelijk onderbouwd

Vandaag, een roerige anderhalf jaar na de start, vond de interactieve afsluitende manifestatie plaats van het participatief actieonderzoek naar de waarde van kunst in de langdurige zorg. ZonMw financierde dit eerste grootschalige landelijke onderzoek naar Kunst in de Zorg vanuit het perspectief van ouderen zelf, maar ook van kunstenaars, zorgmedewerkers en beleidsmakers. Het voornaamste resultaat is dat kunst plezier, positiviteit en diepgaand contact brengt, en dat het uitdaagt. Leyden Academy en Amsterdam UMC geven een stevige wetenschappelijke onderbouwing en versterken hiermee de plaats van kunst binnen de zorgpraktijk én dragen bij aan de kwaliteit van leven van ouderen.

Plezier, diepgaand contact en uitdaging
In het onderzoek is vooral gekeken naar de waarde die kunstactiviteiten zoals dans, tekenen, muziek, zang, poëzie, theater en beeldende vorming in de langdurige zorg voor ouderen hebben. Hiertoe heeft het onderzoeksteam 470 verhalen opgehaald van deelnemende ouderen aan bestaande kunstinitiatieven en -programma’s en zijn er 40 observaties uitgevoerd. Hoogleraar Tineke Abma: “Deze studie laat zien dat kunst en creativiteit in de zorg heel waardevol kunnen zijn: om jezelf te kunnen uiten, je verbonden te voelen met anderen, even je beperkingen te vergeten en benaderd te worden vanuit wat je nog wél kunt. Naast ouderen onderstrepen ook zorgmedewerkers, mantelzorgers en kunstenaars de waarde van de activiteiten voor henzelf. Zij ervaren plezier, diepgaand contact en worden uitgedaagd in hun vak.”

“Pas achteraf hoorde ik dat dit een van de deelnemers had geholpen om uit de neerslachtigheid te komen. Die middagen betekenden zoveel voor hen. Het gaf ze iets heel anders om zich op te concentreren.” – Theatermaker De Rimpel

Kunst in tijden van corona
De beperkingen die de coronapandemie en de bijbehorende maatregelen met zich meebrachten, zorgden al snel voor een koerswijziging in het onderzoeksproject. Toch hebben de kunstenaars binnen de diverse programma’s en initiatieven een alternatieve, maar evengoed waardevolle, invulling aan de activiteiten kunnen geven. Want juist in deze moeilijke tijd hebben ouderen behoefte aan afleiding, inspiratie, troost en contact.

“Nu met corona komen er nog heel veel problemen natuurlijk. En je zou bijna denken voordat mensen straks een psychiater of een psycholoog nodig hebben, breng er maar een doek naartoe en een hoop penselen en verf, en laat mensen daar gewoon van genieten.” – Deelnemer aan één van de kunstinitiatieven

Publicatie voor de zintuigen
Je kunt vertellen over kunstparticipatie, maar je kunt het pas écht begrijpen als je het ervaart. Daarom is in samenwerking met kunstenaar Janine Schrijver de publicatie ‘Kunst is goud waard’ gemaakt. Dit is veel meer dan een geschreven verslag van de onderzoeksresultaten, het doet een beroep op de zintuigen en laat de lezer ervaren wat kunst kan doen. Zo kom je bijvoorbeeld via QR-codes bij de ervaringen van deelnemers. Benieuwd naar de publicatie? Klik dan hier.

Middag van beleving
Tijdens de slotmanifestatie nam theatermaker Mieke de Wit vanmiddag de digitaal aanwezigen ‘de drempel over’ in een denkbeeldig museum en danseres Floortje Rous liet de aanwezigen de waarde van dans ervaren. Vervolgens gingen de deelnemers in dialoog over foto’s van ‘voor’ en ‘na’ deelname aan een kunstactiviteit. Wat zie je? Welk gevoel roept het bij je op? Een unieke fotoreeks van ouderen uit allerlei delen van het land, van mensen met dementie, Parkinson tot ouderen die nog zelfstandig wonen. Ook de aanwezige ZonMw-directeur Véronique Timmerhuis is blij met de resultaten: “Met deze wetenschappelijke onderbouwing staan we nog sterker in onze gezamenlijke ambitie om kunst en cultuur integraal onderdeel te maken van het aanbod van zorg, ondersteuning en welzijn.” Ten slotte presenteerde Abma de bevindingen van het onderzoek en keek onder andere RVS-voorzitter Jet Bussemaker naar de toekomst van kunst in de zorg.

“In het beleid ligt vaak het accent op dat wat mensen niet meer kunnen, in tegenstelling tot bij kunst in de zorg. Laten we elkaar inspireren en deze beweging in co-creatie voortzetten.” – Jet Bussemaker

Verduurzaming
Er lijkt een momentum te zijn voor kunstprojecten voor ouderen: in de zorg is behoefte aan creativiteit, om buiten de lijntjes te kleuren, aan het ondersteunen van de bevlogenheid van medewerkers en aan vraaggericht werken. In het sociaal domein is er vraag naar het bevorderen van participatie en verbinding tussen burgers, en de cultuursector wil meer verbinding met de samenleving. “Participatieve kunst kan hierin een rol spelen! Dit alles vraagt om betere samenwerking tussen het rijk, gemeenteambtenaren, fondsen, bestuurders in zorg en welzijn, projectleiders en kunstenaars”, aldus Abma.

Unieke samenwerking
Kunst in de Zorg is gefinancierd vanuit het ZonMw-programma Kunst en Cultuur in de Langdurige zorg en ondersteuning. Dit programma is een gezamenlijk initiatief van ZonMw, Stichting RCOAK, Fonds Sluyterman van Loo en de ministeries van OCW en VWS. Het onderzoeksteam bestaat naast Leyden Academy en Amsterdam UMC uit kunstenaar Janine Schrijver (Stichting B.a.d. Rotterdam), onderzoekers vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines en ouderen die erop toezien dat hun perspectief centraal staat. Ook de Hogeschool van Amsterdam en het Verwey-Jonker Instituut maken deel uit van het bredere consortium. Verder sluit het onderzoeksproject aan op de wereldwijde beweging voor meer kunst in de zorg, ondersteund door de Wereld Gezondheidsorganisatie.

Bezoek voor meer informatie over Kunst in de Zorg en de betrokken kunstinitiatieven en -programma’s de website.

In de media
Zorgvisie, 2 juli 2021: ‘Volwaardig leven reikt voorbij het medisch model’
Zorgvisie 9 juli 2021: ‘Kunst bij Vitalis: van lullig kersje op de taart naar vast onderdeel’
Leidsch Dagblad, 14 juli 2021: ‘Ouderen bloeien op door kunst’