De Telegraaf: Wie wil nog naar een verpleeghuis?

De Telegraaf: Wie wil nog naar een verpleeghuis?

Hoe kijken ouderen naar een overstap naar het verpleeghuis? En is dit beeld veranderd door de coronacrisis? In dagblad De Telegraaf worden deze vragen vandaag verkend.

Margreet (81) uit Leiden en Cor (87) uit Den Haag wonen beiden nog zelfstandig en zien zo’n verhuizing absoluut niet zitten: “Ik ben heel erg gehecht aan mijn vrijheid”. Ervaringsdeskundige Wouter van Fessem (97) woont in woonzorgcentrum Roomburgh en zorgt voor een positief tegengeluid: “Ik had wel in mijn huis kunnen blijven, niet zo ver hier vandaan. Maar ik wilde toch liever hier naartoe, waar ik niet alleen ben.”

Hoogleraar Tineke Abma legt namens Leyden Academy uit dat de beeldvorming over wonen in het verpleeghuis al langer negatief is, mede door enkele incidenten die breed werden uitgemeten in de media. Maar er is in de sector al jarenlang een brede beweging gaande gericht op het leefplezier van bewoners en persoonsgerichte zorg: “Er is meer aandacht voor de bewoners en hun familie, voor persoonlijk contact, een praatje en leuke activiteiten zoals een muziekavond. De individuele wensen en verlangens van de bewoner en een betekenisvol einde van het leven staan nu voorop.”

Het Telegraaf-artikel ‘Wie wil nog naar een verpleeghuis?’ is geschreven door Arianne Mantel en Chris Ververs. U kunt het artikel lezen op de website van de Telegraaf of via deze link.

Cor deelde eerder zijn ervaringen in coronatijd op ons verhalenplatform Wij & corona. Wouter komt ook aan het woord in onze videoserie Vraag het onze wetenschappers. En wellicht herkent u Margreet als het ‘gezicht’ van Leyden Academy in 2021?

Eén van de initiatieven gericht op het verleggen van de aandacht van de medische behoeften van verpleeghuisbewoners naar hun wensen en verlangens, is ons onderzoek Leefplezierplan voor de zorg. U leest er hier meer over.

Gratis videoreeks Thuisgeluk

Gratis videoreeks Thuisgeluk

In het najaar van 2022 lanceerden we een educatieve videoreeks voor thuiszorgmedewerkers, praktijkondersteuners en mantelzorgers. De korte films kunnen als gesprekinstrument benut worden en de kijkers prikkelen tot nieuwsgierigheid, creativiteit en lef, om samen de kwaliteit van zorg te verbeteren.

In de ouderenzorg is steeds meer aandacht voor de unieke verlangens, voor kwaliteit van leven en welbevinden van oudere mensen. Thuiszorgmedewerkers en mantelzorgers spelen hierin een belangrijke rol. We ontwikkelde een reeks educatieve videoportretten van thuiswonende ouderen die gebruik maken van thuiszorg. De videoreeks Thuisgeluk is beschikbaar op YouTube.

Herkenbare praktijksituatie in beeld
Thuiszorgmedewerkers hebben dagelijks te maken met verschillende thuiswonende ouderen, hun individuele verlangens en behoeften, tijdsdruk en de daarbij horende keuzes en afwegingen. Na een verkennend onderzoek in de zorgpraktijk, waarin een onderzoeker heeft meegelopen met verschillende thuiszorgprofessionals op hun route, filmde Leyden Academy een reeks portretten. De korte films laten zien hoe zorgmedewerkers ruimte (kunnen) maken voor de unieke verlangens en identiteit van hun cliënt. Ze brengen herkenbare praktijksituaties in beeld, die inspireren en aanzetten tot een gesprek over goede en liefdevolle zorg.

Inzet van video in onderwijs
Onder de titel Thuisgeluk, werken vanuit de relatie, zijn 19 videoportretten gemaakt. De video’s van ca. anderhalve minuut kunnen ingezet worden als een korte leeractiviteit en als gesprekinstrument binnen thuiszorgorganisaties en onderwijs in zorg en welzijn. Iedere film eindigt met een prikkelende vraag die uitnodigt om zelf aan de slag te gaan of met elkaar in gesprek te gaan om samen de kwaliteit van zorg te verbeteren. De films zijn ondergebracht in vier series:

  1. De persoon staat centraal. Bekijk hier de film waarin cliënt van verzorgende Hester het laatste woord heeft en eigen regie houdt.
  2. Omgaan met tijd. Bekijk hier hoe verzorgende Melanie omgaat met het bewaken van eigen grenzen en tijdsdruk.
  3. Er zijn voor iemand. Bekijk hier hoe verpleegkundige Marijke een signalerende rol heeft en waar ze op let.
  4. Samenwerken. Bekijk hier hoe verzorgende Nathalie samen optrekt met de mantelzorger.

Korte inspiratielessen
Naar aanleiding van bovenstaande onderdelen van de videoreeks hebben we vijf korte inspiratielessen over liefdevolle thuiszorg gemaakt. Iedere les duurt circa drie minuten en is te volgen op de mobiele telefoon. Je kunt je op iedere moment aanmelden en na de vijf lessen stopt de verzending automatisch. Teammanagers kunnen de inspiratielessen aan hun team heel makkelijk aanbieden via Whatsapp. Download hier de handleiding!

Gratis te gebruiken
De filmopnames zijn gemaakt bij en met dank aan thuiszorgorganisaties Activite, Pro-Cura, Cordaan en Zorggroep Elde Maasduinen. Mede dankzij de financiële steun van het Jo Visser fonds, Fonds SGS (gelieerd aan zorgverzekeraar Zilveren Kruis) en Stichting Het R.C. Maagdenhuis en Stichting Brentano’s Steun des Ouderdoms konden we de video’s ontwikkelen en gratis beschikbaar stellen. Opleiders kunnen de complete afspeellijst gebruiken of losse filmpjes als lesmateriaal inbedden in bestaande curricula, trainingen en portfolio’s (door bijvoorbeeld de video’s in het eigen leerplatform te plaatsen). Denk bij opleiders bijvoorbeeld aan:

  • thuiszorgorganisaties;
  • onderwijsinstellingen, (zelfstandige) trainers en coaches in de zorgsector;
  • mantelzorgorganisaties;
  • educatieve uitgevers in zorgonderwijs.

Eerder maakte Leyden Academy de videoreeks Liefdevolle zorg in de praktijk over o.a. leefplezier, omgaan met dilemma’s en het leren kennen van de bewoner in het verpleeghuis. Hier vindt u die afspeellijst op YouTube.

Heeft u vragen, opmerkingen of wilt u meer informatie? Neem dan contact op met Marie-Louise Kok via tel. (071) 524 0964 of via e-mail.

Leyden Academy en CIV Welzijn & Zorg slaan handen ineen

Leyden Academy en CIV Welzijn & Zorg slaan handen ineen

Leyden Academy on Vitality and Ageing en het Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV) Welzijn & Zorg hebben vandaag een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Beide partijen onderstrepen het belang van vakmanschap in zorg en welzijn dat hoofd, hart en handen omvat. Ze willen dit gezamenlijk ontwikkelen via participatief actieonderzoek met docenten, studenten en medewerkers in zorg en welzijn, om zo bij te dragen aan de kwaliteit van leven van cliënten en hun mantelzorgers. Namens Leyden Academy tekende directeur Tineke Abma de samenwerkingsovereenkomst; Otto Jelsma, voorzitter College van Bestuur mboRijnland, zette zijn handtekening namens het CIV Welzijn & Zorg.

Bevlogen en bewogen professionals
Beide organisaties zien volop mogelijkheden om elkaar te versterken, met name rondom het practoraat Welzijn en Zorg. Er zijn raakvlakken in het onderzoek naar thema’s als werkplek leren, (normatieve) professionalisering en beroepsidentiteit. Onderwerpen die naast meer methodisch-technische aspecten, aandacht vragen voor de moreel-ethische kwaliteit van zorg en welzijn. We werken daarbij vanuit de overtuiging dat het leren reflecteren en ontwikkelen van een moreel kompas de professional als mens raakt, en willen juist die kwaliteiten ontwikkelen. In het onderwijs, maar ook in de beroepspraktijk. We hopen zo bij te dragen aan het urgente vraagstuk hoe we de zorg op een goede manier kunnen (blijven) bemensen met bevlogen en bewogen professionals, en hoe jonge mensen tot vakbekwame zorgprofessionals  kunnen worden opgeleid.

Vakmanschap onderzoeken met de praktijk
De missie van Leyden Academy is het verbeteren van de kwaliteit van leven van oudere mensen. De onderzoekers hechten er veel waarde aan dat kennis gezamenlijk wordt gegenereerd met betrokkenen in de onderwijs- en beroepspraktijk zelf , en zijn weg vindt naar beleidsmakers en het grote publiek. De samenwerking met het CIV Welzijn & Zorg sluit hier goed bij aan, aldus Tineke Abma: “Wij voeren op dit moment diverse studies uit in de verpleeghuiszorg, waarbij leef- en werkplezier het uitgangspunt vormen. Dialoog en wederzijds leren staan voorop: we verrichten onderzoek in nauwe samenwerking met zorgmedewerkers op de werkvloer, met bewoners, hun naasten en met het management. In de langdurige zorg werken veel medewerkers die op mbo-niveau zijn opgeleid. Waarom zouden we hun ervaringen en kennis niet nog veel actiever benutten in het opzetten en doen van onderzoek naar vakmanschap? Naast onze bestaande relaties met universiteiten en de lectoraten van hogescholen, is de samenwerking met het practoraat via het CIV Welzijn & Zorg dus heel waardevol.”

Brug tussen wetenschap en praktijk
Het CIV Welzijn & Zorg is ziet de komst van Leyden Academy als een toegevoegde waarde. Otto Jelsma: “We zijn blij met de toetreding van Leyden Academy als partner van het CIV Welzijn & Zorg. We gaan vooral samenwerken op onderzoeksgebied en de brug tussen wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek verder versterken.”

Neem voor meer informatie contact op met Josanne Huijg.

Leefplezierplan op locatie naar de volgende fase

Leefplezierplan op locatie naar de volgende fase

In juni 2019 is het project Leefplezierplan op locatie van start gegaan bij Stichting Azora en Zorggroep Elde Maasduinen. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Leyden Academy in samenwerking met de zorgkantoren van Menzis en VGZ en ondersteund door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Inmiddels zijn bij twee locaties de basistrainingen afgerond, zijn er honderd medewerkers getraind, zijn 25 interne coaches opgeleid en is het elektronisch cliëntendossier aangepast. Nu is het tijd voor het tweede onderdeel van het project: het Leefplezierplan verder borgen binnen de organisatie.

Vier pijlers
Bij Zorggroep Elde Maasduinen krijgt dit vorm aan de hand van vier pijlers, die hierna nader worden toegelicht. Mandy Schouwenaars, projectcoördinator Leefplezierplan bij locatie Vita, is positief: “Het is leuk om te zien dat het Leefplezierplan steeds meer gaat leven. Ik ben heel tevreden! Ik zie dat onze coaches meer positie krijgen en enthousiast aan de slag gaan met het gedachtegoed. De vier pijlers vormen daarbij een mooie houvast. Aan het eind van het jaar hebben we dan een goede basis staan. Ik weet zeker dat dat gaat lukken!”

De vier pijlers zien er als volgt uit:

1. Leefplezierplan voor nieuwe medewerkers, bewoners en naasten
Deze pijler richt zich op de nieuwe mensen die komen wonen of werken op de locatie. Zo krijgen nieuwe medewerkers een scholingsprogramma over het Leefplezierplan aangeboden. Nieuwe bewoners en hun naasten krijgen een welkompakket en er wordt geïnvesteerd in een goede samenwerkingsrelatie in de zorg.

2. Teamsessies
Werken aan leefplezier is teamwork. Binnen deze pijler worden daarom alle teams – van de woongroepen tot Vita-thuis – getraind in de vier thema’s van het Leefplezierplan: het kennen van de persoon, bijdragen aan leefplezier, delen van ervaringen en omgaan met dilemma’s. Inmiddels zijn de eerste sessies online van start gegaan over het eerste thema, het leren kennen van de persoon. Onderdeel van de sessie was elkaar leren kennen aan de hand van een voorwerp (zie foto). Dit bracht meteen mooie gesprekken op gang. Na iedere sessie krijgen de teams de opdracht om zelf invulling te geven aan het besproken thema.

3. Supervisie interne coaches
Werken aan leefplezier is nooit af en dat vraagt om continue aandacht voor de communicatie onderling. Hoe houden we elkaar op de hoogte? Hoe zorgen we dat iedereen betrokken is? Hoe leren we van elkaar? De interne coaches spelen hierbij een cruciale rol. Zij dragen het gedachtegoed uit, signaleren knelpunten en betrekken elkaar in de zoektocht naar oplossingen.

4. Verbinding behandelaren
De behandelaren vormen ten slotte een belangrijke schakel in het werken aan leefplezier. In de vierde pijler worden er daarom verbindingssessies georganiseerd: hoe kunnen er bruggen worden gebouwd tussen de verschillende disciplines?

Doorkijkje naar afronding
Lieke Sips, Sociaal Ondernemer bij Vita, geeft een doorkijkje naar het einde van het project in december 2021: “Eind dit jaar zal het leefplezier-gedachtegoed voor iedereen – onze bewoners, belangrijke anderen en medewerkers – bekend zijn. Het is dan een algehele werkwijze geworden. Daar werken we hard aan! Ik kijk ook uit naar het eindrapport met de veranderkundige lessen. Momenteel is de hoeveelheid Leefplezierplan-trainingen best intensief voor ons. Een kwart van onze medewerkers is geschoold, zij moesten allemaal worden uitgeroosterd. Dus we zoeken naar minder intensieve methodieken om het Leefplezierplan te verspreiden, die toch veel effect hebben. We hebben namelijk het voornemen om het Leefplezierplan ook te verspreiden naar onze andere locaties.”

De komende maanden krijgen de vier pijlers verder vorm, zodat er eind 2021 een fundering staat om verder te bouwen aan het Leefplezierplan.

Heeft u vragen, neem dan gerust contact op met Mandy Schouwenaars van Zorggroep Elde Maasduinen of met Sanne Schweers van Leyden Academy.

Geef de verpleeghuiszorg weer die “warme omarming”

Geef de verpleeghuiszorg weer die “warme omarming”

In de week van 16 t/m 20 november jl. stond ons verhalenplatform Wij & corona geheel in het teken van de ouderenzorg. We spraken met verpleegkundigen, verzorgenden, medewerkers welzijn, teamleiders en locatiemanagers uit de verpleeghuiszorg en thuiszorg, maar ook met mantelzorgers, familieleden en bewoners zelf. Mede op basis van deze openhartige en indringende verhalen schreef Josanne Huijg een blog die op 16 december 2020 is gepubliceerd op zorgblog Skipr.

Hieronder vindt u de tekst van deze blog.

 

Geef de verpleeghuiszorg weer die “warme omarming”

Ik sprak laatst met Mariët, regiomanager in de verpleeghuiszorg, toen zij verzuchtte: “In de media en de politiek gaat het vooral over het oplopen van het aantal besmettingen en het tekort aan personeel. We vallen zo weer in de valkuil van alles met cijfers te bekijken. Maar het gaat niet over het wel of niet hebben van beschermingsmiddelen, het gaat erom hoe het voelt dat je continu op je hoede moet zijn voor een virus wat binnen kan komen. De druk die door corona continu bij onze medewerkers ligt is groot en de buitenwereld is zich daar, denk ik, te weinig van bewust.”

De verpleeghuizen staan weer volop in de belangstelling, en helaas zelden positief. Bewoners raken besmet, personeel valt uit. En er was nog zo beloofd dat dit nooit meer zou gebeuren, is de teneur in veel berichten in de media. Er komen experts aan het woord die een verklaring zoeken in de mate van veiligheid van de beschermende materialen, omdat uit bron- en contactonderzoek zou blijken dat medewerkers het virus binnen brengen. Ook geven zij aan dat het toelaten van bezoekers in het verpleeghuis riskant is, zeker wanneer het aantal besmettingen in de ‘buitenwereld’ zo groot is. Tot slot zou er in de verpleeghuizen veel vaker en ‘agressiever’ moeten worden getest.

Actie is geboden, lijkt de boodschap. Maar de vraag is of de voorgestelde maatregelen gaan helpen. Herhaaldelijk testen is zeer ingrijpend voor bewoners, zeker als zij niet begrijpen waarom dit gebeurt. En het virus buiten de deur houden is een illusie, want een verpleeghuis is geen ziekenhuis. De bewoners zijn geen patiënten; het is hun thuis, en daar hoort ook het contact met geliefden bij. En de zorgmedewerkers gaan ook weer naar huis, wat onvermijdelijk risico’s met zich meebrengt. Ook al leven de meesten als kluizenaars om de kans op besmetting, thuis en op het werk, zoveel mogelijk te beperken. Corona in huis krijgen is soms ook botte pech, hoe goed je de zaken ook op orde hebt.

Zoals altijd, vertellen de cijfers maar een deel van het verhaal. In onze onderzoeken binnen de ouderenzorg zoeken we dan ook altijd een combinatie van zowel normatieve (zoals checklists, statistieken) als narratieve informatie (de verhalen van betrokkenen). Wat kunnen de zorgmedewerkers, bewoners en hun naasten ons vertellen over hoe het nu gaat in de verpleeghuizen?

In hun verhalen horen we dat medewerkers ook in deze tweede golf keihard werken om corona buiten de deur te houden en alles binnen hun mogelijkheden doen voor de kwaliteit van leven van bewoners en hun naasten. Verzorgende Dennis: “Het is een race tegen de klok om alle mensen te helpen. Dat is de laatste tijd nog erger geworden omdat er ook collega’s ziek zijn.” Welzijnsmedewerker Wendy: “Je voelt je verantwoordelijk voor besmettingen, voor de kwaliteit van leven van bewoners, voor het contact met naasten, voor de gezondheid van het team en dat is veel. Je kan het niet allemaal alleen dragen.”

In het verpleeghuis is de impact van de eerste coronagolf bovendien nog voelbaar. Medewerkers zijn moe en verdrietig als ze praten over wat ze hebben meegemaakt. Na een korte zomer is de werkdruk weer flink toegenomen. Op plekken waar nog geen besmettingen zijn, heerst spanning en strijdlust om het virus buiten de deur te houden. Waar wel corona wordt vastgesteld, is er soms geen weg terug en wordt een groot deel van de bewoners en medewerkers ziek. Welzijnsmedewerker Annette: “De bezorgdheid om de bewoners laat mijn hart de hele dag in mijn keel kloppen.”

In de verhalen beluisteren we dat er grote verschillen zijn tussen zorgorganisaties, locaties en soms zelfs tussen woningen binnen een locatie. Maar overal wordt getracht om een evenwicht te bewaren tussen de veiligheid van bewoners en hun kwaliteit van leven. Medewerkers maken er het beste van, onder uiterst moeilijke omstandigheden. Ze troosten mensen in hun laatste momenten. En zorgen voor momenten van leefplezier. Zoals verzorgende Roelien ons vertelde: “Er wordt gedanst en gekookt. Laatst zag ik mijn collega’s zwetend in hun pak poffertjes bakken.”

Moeten we dan maar niks doen? Nee, zeker niet. Wat we heel veel terug horen, is het gebrek aan waardering dat de medewerkers nu ervaren. Binnenshuis is er vaak steun van psychologen en managers voor de teams, van collega’s onder elkaar en van familieleden. Maar de steun van de buitenwacht ontbreekt; het applaus is verstomd. Dit gaat over kleine gebaren zoals die hand op je schouder, of de vraag van de buurvrouw: ‘hoe gaat het met jou?’ Verzorgende Lies: “In de eerste golf konden we geen vazen meer vinden; de scholen maakten tekeningen, er kwam taart voor ons en voor de bewoners. Nu zie je niks meer, terwijl juist nu onze energie een beetje opraakt.” Deze aandacht en attenties voor de mensen die wonen en werken in de verpleeghuizen, kunnen zorgen voor die broodnodige erkenning. Steun zit ook in het bieden van ruimte en vertrouwen aan medewerkers om zorg te (blijven) bieden gericht op de wensen en verlangens van bewoners. En hierover op een andere, narratieve manier verantwoording af te leggen.

Laten we niet op zoek gaan naar strengere ingrepen of zondebokken, maar de mensen in de ouderenzorg steunen om hun moeilijke werk vol te houden. Geef de zorg die “warme omarming” die Lies zo zegt te missen. En sluit je aan bij de oproep van teamleider Ineke: “Kijk om naar de mensen in de zorg, ga achter ze staan. Met steun van eenieder, op welk niveau dan ook, wordt de coronatijd in het verpleeghuis een stukje mooier.”

dr. Josanne Huijg is senior onderzoeker bij Leyden Academy on Vitality and Ageing

Lees de volledige interviews met Mariët, Dennis, Wendy, Annette, Roelien, Lies, Ineke, Astrid, Miranda, Murielle en nog meer dan 300 verhalen van ouderen, hun naasten en zorgmedewerkers op Wij & corona. Een initiatief van Leyden Academy en stichting GetOud, mede mogelijk gemaakt door Jo Visser fonds, stichting RCOAK, fonds Sluyterman van Loo en Fonds 1818.

 

Kijk terug: online conferentie Een nieuwe generatie ouderen langer thuis

Kijk terug: online conferentie Een nieuwe generatie ouderen langer thuis

De online conferentie ‘Een nieuwe generatie ouderen langer thuis’ op woensdag 25 november jl. was een doorslaand succes. Maar liefst 3.200 ouderen, medewerkers in zorg en welzijn, mantelzorgers, onderzoekers, bestuurders en beleidsmakers namen deel aan dit virtuele evenement, dat een keuze bood uit meer dan 60 inspirerende lezingen, workshops en panelgesprekken.

Op de event website kunt u tot 1 januari a.s. alle sessies terugzien. U hoeft alleen maar in te loggen met uw e-mailadres. Bekijk bijvoorbeeld de videospeech van minister Hugo de Jonge, de lezing van professor Erik Scherder (“daag uw hersenen uit!”) of het interessante afsluitende gesprek met oud-politicus Jan Terlouw en zijn dochter Sanne, over zingeving en de kijk op ouder worden.

Als kennispartner van de conferentie was Leyden Academy betrokken bij diverse sessies, die alle in zijn geheel zijn opgenomen. U kunt de video’s (elk ca. 45 minuten) hieronder direct terugzien:

Hoe geven we ouderen echt een stem?
Hoe zorgen we dat ouderen een volwaardige stem krijgen in beleid, onderzoek en zorg? Tineke Abma vertelde in deze sessie dat er steeds meer behoefte ontstaat aan nieuwe, directe vormen van zeggenschap. Dit kwam vervolgens mooi tot uiting in een vraaggesprek met zorgbestuurder Anke Huppertz en bewoner Broeder Gait (83) van De Beyart in Maastricht, die de innovatieve oplossing Tante Co in gebruik hebben genomen. Marilyn Haimé deelde openhartig haar ervaringen als lid van de Raad van Ouderen én als mantelzorger van haar moeder.
-> bekijk deze sessie via deze link

Leefplezierplan op locatie: van theorie naar praktijk
In deze talkshow onder leiding van Josanne Huijg deelden projectleider Jan Ravensbergen, sociaal ondernemer Lieke Sips van Zorggroep Elde Maasduinen en locatiemanager Mariët Tonen van Stichting Azora hun ervaringen met de implementatie van het Leefplezierplan op twee locaties voor de verpleeghuiszorg. Wat gebeurt er als je het leefplezier van bewoners in de zorgpraktijk als uitgangspunt neemt: wat komt erbij kijken, wat levert het op en waar loop je tegenaan?
-> bekijk deze sessie via deze link

Samen oud worden: hebben woongemeenschappen de toekomst?
In deze sessie werd een overzicht gepresenteerd van de laatste trends rond het wonen van ouderen. Welke gemeenschappelijke woonvormen zijn er? Welke woonwensen hebben ouderen? En hoe betrek je ouderen bij de vormgeving van gemeenschappelijk woonvormen? Aan het woord kwamen Yvonne Witter van platform ZorgSaamWonen, Lex van Delden en Coen van den Heuvel namens de Raad van Ouderen.
-> bekijk deze sessie via deze link

Kunst in langdurige zorg en ondersteuning
Er is steeds meer bewijs voor de positieve effecten van kunst en cultuur op de gezondheid en het welbevinden van ouderen en de mensen om hen heen. Kunstinitiatieven zijn echter nog vaak incidenteel van aard en het aanbod is versnipperd. Presentator Judith de Bruijn ging in gesprek met initiatiefnemer Erik Zwiers en deelnemer Franc Janssen van de Participatiekoren, met Machteld van der Meij van de Gruitpoort (initiatief Kunst door de brievenbus) en zorgbestuurder Marie-Claire van Hek (AxionContinu), en ten slotte met Tineke Abma en Sanne Scholten (LKCA). De sprekers bedachten ter plekke samen het ‘6 B-model’, om kunst en cultuur een duurzame plek geven in de langdurige zorg.
-> bekijk deze sessie via deze link. Het rapport Kunst in tijden van corona vindt u hier

Leren in de zorgpraktijk
Hoe leren medewerkers in de ouderenzorg het liefst? Sanne Schweers en Marie-Louise Kok deelden hun ervaringen met ‘microlearning’, hapklare leereenheden van maximaal 1,5 minuut, aan de hand van de videoreeks Liefdevolle zorg in de praktijk die vorig jaar is ontwikkeld. Kort en krachtig lesmateriaal dat goed past bij de doelgroep, zo blijkt onder meer uit een onderzoek onder 200 zorgverleners.
-> bekijk deze sessie via deze link

Bereiken en betrekken van ouderen, hoe doe je dat?
Onder leiding van Lea Bouwmeester sprak Lucia Thielman samen met Els Hofman (Movisie), Nelly van Maar (De Schrijversbuurt), huisarts Sandra Snoeren en Leonieke Schouwenburg (stichting Inclusia) over het beter bereiken en betrekken van ouderen. Beeldtekenaar Rolf Resink zorgde voor een mooi beeldverslag.
-> bekijk deze sessie via deze link

 

Kijk voor meer informatie over de conferentie, de diverse partners en de editie van 2021 op de website van Een nieuwe generatie ouderen(zorg).

Manifest: doe verpleeghuizen niet opnieuw op slot

Manifest: doe verpleeghuizen niet opnieuw op slot

De kwaliteit van leven van ouderen dreigt in de tweede coronagolf opnieuw onder te sneeuwen. De angst voor het virus mag niet leiden tot een nieuwe isolatie van verpleeghuishuisbewoners, zo waarschuwen 70 bestuurders in de ouderenzorg en thuiszorg, hoogleraren en prominenten, in een manifest dat vandaag via dagblad Trouw naar buiten is gebracht. Initiatiefnemers zijn bijzonder hoogleraar Langdurige Zorg en Dementie Anne-Mei The en zorgbestuurder Gijsbert van Herk van Stichting Humanitas. Namens Leyden Academy is Tineke Abma een van de ondertekenaars.

Kwaliteit van leven is leidend
Strekking van het manifest is dat de kwaliteit van leven van bewoners het uitgangspunt moet zijn. Het beschermen van bewoners tegen een besmetting met corona is daar onderdeel van, maar niet zaligmakend. Om het virus buiten de deur te houden zonder de bewoners te isoleren, moeten de verpleeghuizen de beschikking hebben over voldoende beschermende middelen en coronatests voor hun medewerkers en bezoekers. Daarnaast roept het manifest op om bewoners en hun naasten te betrekken bij de besluitvorming en om met elkaar in gesprek te blijven, ook als het moeilijk wordt.

Onderteken ook!
Bekijk hier het manifest Isoleer het virus, niet de mensen. Bent u het met deze oproep eens, teken dan ook en help ons het manifest verder te verspreiden. Hoe meer mensen ondertekenen, hoe krachtiger ons signaal dat we in de tweede coronapiek oog moeten houden voor veiligheid én kwaliteit van leven.

Lees ook het manifest Ouderen en corona – vier lessen en kansen van Leyden Academy van mei 2020, waarin we onder meer oproepen om ouderen te betrekken bij het ontwikkelen van het coronabeleid en het in balans benaderen van de medische behoeften én persoonlijke verlangens van verpleeghuisbewoners.

Leefplezierplan op locatie: 10 stappen (om van af te wijken)

Het project Leefplezierplan op locatie heeft als doel om te ontdekken wat er gebeurt als je het werken met het Leefplezierplan op een hele locatie invoert. We experimenteren hiermee bij verpleeghuis Den Es in Varsseveld van Stichting Azora en locatie Vita in Rijen van Zorggroep Elde Maasduinen. Er komen allerlei vragen aan de orde: hoe kunnen medewerkers bijvoorbeeld het beste worden getraind? Hoe kan een elektronisch cliëntendossier (ECD) eruit zien als je het leefplezier van bewoners centraal stelt?

Sinds de start in juni 2019 hebben we hier samen met Stichting Azora en Zorggroep Elde Maasduinen ervaringen mee opgedaan, die we graag breder delen. Hieronder staan tien stappen die wat ons betreft belangrijk zijn om te doorlopen bij het tot ontwikkeling brengen van leefplezier op een hele locatie of zelfs organisatie. Dit is zeker geen standaard recept: kern van onze aanpak is nu juist dat elke bewoner, locatie en organisatie uniek is en om maatwerk vraagt. De stappen hieronder zijn dan ook vooral bedoeld ter inspiratie en overdenking.

1. Contractering met de bestuurder. Als de top van de organisatie het Leefplezier-gedachtengoed niet steunt, zijn de kansen op succes erg klein. Met alle strubbelingen die je onderweg kunt tegenkomen, is een stevige roerganger onmisbaar. Daarnaast is de gehele leidinggevende structuur op een locatie natuurlijk van meet af aan betrokken.

2. Goede randvoorwaarden vooraf. Denk hierbij aan een op het leefplezier gebaseerde inrichting van het ECD. Aan teams die kwalitatief en kwantitatief goed op orde zijn. Er is voldoende tijd voor medewerkers om hierin te investeren, er lopen bijvoorbeeld geen andere grote energieslurpende trajecten zoals fusies en verbouwingen. Ten slotte zijn de medewerkers gericht op, of ten minste bereid tot, het leren over en verbeteren van hun gedrag en manier van werken.

3. Kick-off bijeenkomst voor alle medewerkers van de locatie. Ook cliënten, familie, vrijwilligers en behandelaars en ondersteuners van de organisatie zijn welkom. In deze bijeenkomst wordt vanuit de leiding van de organisatie betekenis gegeven aan de slag die we met elkaar willen maken.

4. Trainingen. Ongeveer een kwart van de medewerkers zorg en welzijn wordt in 11 sessies getraind in het beter (narratief) leren kennen van de persoon en het werken met Leefplezier(plan). Een enkeling heeft een functie als leidinggevende, behandelaar of opleider. Dit laatste met het oog op een breed gedeeld begrip van de beweging die is ingezet en de continuïteit van opleiden en ontwikkelen binnen de locatie (bijv. bij de komst van nieuwe medewerkers).

5. Opschaling via inspiratoren of leefpleziercoaches. Ook weer een kwart van de bovenstaande groep krijgt een extra training in vaardigheden die nodig zijn om het gedachtengoed over te brengen naar de collega’s in de teams. Later kan deze groep, eventueel aangevuld met anderen, helpen om op te schalen naar andere locaties binnen de organisatie.

6. Een werkgroep ECD/werkprocessen werkt aan het aanpassen en vereenvoudigen van dossier en werkwijze in de teams, zodat deze ondersteunend worden aan het leef- en werkplezier en de nieuwe routine in het handelen kunnen borgen. De voorstellen worden op het laagst mogelijke verantwoordelijkheidsniveau afgehandeld, maar kunnen binnen de organisatie worden beslecht tot aan het niveau van de bestuurder en buiten de organisatie zelfs tot aan partijen als het zorgkantoor en de Inspectie.

7. Communicatie. Het is belangrijk om iedereen cyclisch te informeren over de bedoeling en de voortgang. Met bijzondere aandacht voor behandelaren, de medewerkers zorg en welzijn die niet direct in de basistraining zitten, de Cliëntenraad en de Raad van Toezicht.

8. De teams hebben eigenaarschap en maken samen met hun leidinggevende en coach/inspirator een eigen ontwikkelplan. De focus ligt op het verbeteren van leefplezier én werkplezier.

9. Houd vol! Houd de energie en beweging vast door het borgen van de nieuwe werkwijze met aandacht voor cyclische reflectie en het blijven leren van ervaringen en dilemma’s.

10. Interne en externe verantwoording over de geleverde kwaliteit. Deze stap zijn we nog aan het uitwerken met elkaar, dit is zo belangrijk omdat de verantwoordingsvragen richting geven aan het dagelijks handelen. Een belangrijk element hierin is verantwoording via het delen van (het geleerde van) ervaringen en dilemma’s in de zorgpraktijk.

Neem voor meer informatie contact op met Josanne Huijg.

Aan de slag met vastgelegde ervaringen in het verpleeghuis

Aan de slag met vastgelegde ervaringen in het verpleeghuis

Op 28 en 29 september jl. zijn we in het Poortgebouw in Leiden in gesprek gegaan met zorgmedewerkers en managers over het project Narratieve verantwoording in de praktijk. Welke kwaliteit schuilt er in dagelijkse ervaringen in de verpleeghuiszorg? Hoe leg je deze effectief vast, hoe kun je er betekenis aan geven en er met elkaar van leren, en hoe geeft het totaal aan ervaringen inzicht in de kwaliteit van de zorg?

Achtergrond
Om bij het begin te beginnen: in het Leefplezierplan-gedachtengoed staan het verhaal en het leefplezier van individuele verpleeghuisbewoners centraal. In het eerste project Leefplezierplan voor de zorg hebben we samen met medewerkers van elf zorgorganisaties het ‘Leefplezierplan’ ontwikkeld; een hulpmiddel om in de dagelijkse praktijk, structureel, op een narratieve (verhalende) manier aandacht te hebben voor de zorg en ondersteuning van bewoners en er ook op deze manier verantwoording over af te leggen. In het tweede project Leefplezierplan op locatie staat de implementatie van het Leefplezierplan op twee locaties voor de verpleeghuiszorg centraal. De vier elementen van het Leefplezierplan – kennen, doen, ervaringen en dilemma’s – komen terug in trainingen voor medewerkers, een vernieuwd (en versimpeld) elektronisch cliënten dossier (ECD) en vereenvoudigde werkprocessen.

Leren van ervaringen
Een belangrijk aspect van het Leefplezierplan-gedachtengoed is het leren van ervaringen. Naast een standaard rapportage van feitelijke informatie over een bewoner worden volgens de Leefplezierplan-methode ervaringen van bewoners vastgelegd (bijv. in het ECD en Familienet) en gedeeld (bijv. in de overdracht en bewonersbesprekingen). Deze ervaringen dragen bij aan het leren op microniveau, dat wil zeggen rondom de zorg en ondersteuning van een individuele bewoner. Zo kan een medewerker ontdekken dat een bewoner die iedere avond onrustig is, gerust kan worden gesteld door haar uit te leggen dat het huis goed op slot zit voor de nacht en dat zij zich hier geen zorgen over hoeft te maken. Als dit mevrouw helpt om rustig te slapen, dan is het belangrijk om deze ervaring te delen. Het leren van ervaringen draagt bij aan een cyclisch proces van werken met het Leefplezierplan, omdat ervaringen steeds weer nieuwe informatie aan de elementen ‘kennen’ en ‘doen’ toevoegen, zodat een team nog beter kan bijdragen aan het leefplezier van de bewoner.

Van leefplezier naar werkplezier
Voor de borging op macroniveau – de zorg en ondersteuning die alle bewoners van een locatie of organisatie ontvangen – kunnen ook kwaliteitsmanagers en bestuurders leren van ervaringen. De verhalende informatie, in tekst of beeld, geeft veel inzicht in wat er in de organisatie gebeurt en kan worden gebruikt om in- en extern verantwoording af te leggen. Waar ervaringen op microniveau inzicht bieden in het ‘kennen’ van bewoners en handvatten geeft voor zorg en ondersteuning, bieden ervaringen op macroniveau inzicht in het ‘kennen’ van medewerkers en geven ze handvatten voor het faciliteren van ‘goed werk’. Zo draagt het werken volgens het Leefplezierplan-gedachtengoed niet alleen bij aan betere kwaliteit van zorg, maar ook aan meer werkplezier. Bovendien geeft het opleiders zicht op wat medewerkers nodig hebben om hun werk goed te kunnen doen.

Betekenis geven aan ervaringen
Wanneer medewerkers elke dag, van iedere bewoner, ervaringen gaan vastleggen leidt dit al snel tot zoveel verhalen dat ze niet meer allemaal gelezen kunnen worden. In het project Narratieve verantwoording in de praktijk experimenteren we samen met zorgorganisaties Respect Zorg en ZZG Nijmegen met een oplossing voor dit probleem. Door medewerkers over elke ervaring een paar korte (duidings)vragen te laten invullen, kan er betekenis aan worden gegeven. Denk aan vragen als: geef een passende titel aan je ervaring; welke emotie ervoer je hierbij; wiens belang stond er in de ervaring centraal; is deze ervaring relevant voor de individuele bewoner of voor de hele organisatie; etc. Doel is om een methode te ontwikkelen waarmee ervaringen structureel deel gaan uitmaken van de dagelijkse routine van zorgmedewerkers en het kwaliteitsbeleid van een locatie of organisatie. Om dat te realiseren, willen we samen met de praktijk werken aan de inhoudelijke ontwikkeling, organisatorische inpassing en technische realisatie van een concept ‘methode voor narratieve verantwoording’.

Samen aan de slag
Op maandag 28 en dinsdag 29 september jl. hebben we samen met vijf zorgmedewerkers en twee managers van Respect Zorg van gedachten gewisseld over het project. Door de ontwikkelingen rond corona konden de zorgmedewerkers en managers van ZZG Zorggroep helaas niet aanwezig zijn. In de sessie zijn de zorgmedewerkers en managers allereerst aan de slag gegaan met eerder zelf vastgelegde ervaringen. Door het lezen van de verhalen en bekijken van de foto’s kregen zij een beeld van de thema’s die in hun ervaringen een rol spelen, zoals het belang van leefplezier, de impact van corona, de rol van familie, de samenwerking in het team, ervaren emoties en afscheid nemen. Naar aanleiding van deze thema’s werd gesproken over de kwaliteit van de zorg. Vervolgens hebben we aan de hand van nieuw ontwikkelde software gekeken hoe de bij de ervaringen ingevulde ‘duidingsvragen’ kunnen helpen bij het navigeren door en het betekenis geven aan de ervaringen, en het vormen van een oordeel over de kwaliteit. Het gebruik van de software door de aanwezigen gaf veel aanwijzingen voor hoe deze verder kan worden verbeterd. Tot slot hebben we samen nagedacht over de organisatorische inpassing aan de hand van de vraag: hoe kun je ervoor zorgen dat het werken met ervaringen routine wordt? Een expliciete koppeling tussen leefplezier en het werken met ervaringen voor een grotere groep medewerkers, lijkt een belangrijke richting waar we in de komende maanden actief mee aan de slag gaan.

Neem voor meer informatie contact op met Josanne Huijg.

Conclusie over effect bezoekverbod slaat de plank mis

Conclusie over effect bezoekverbod slaat de plank mis

Op zaterdag 26 september jl. verscheen in de Volkskrant het artikel ‘Onderzoek: bezoekverbod geen slag voor verpleeghuisbewoner’. Een opmerkelijke conclusie waar dan ook veel op valt af te dingen, vinden Tineke Abma en Josanne Huijg. Zij reageren hieronder op het artikel.

Bewoners die in eenzaamheid stierven omdat familie er niet bij kon zijn. Partners die hun geliefden op afstand zagen wegkwijnen. Een oudere heer die uit het raam wilde springen, zo van streek was hij omdat zijn broer niet meer dagelijks mocht langskomen. We kennen talloze schrijnende voorbeelden van hoe corona en het bezoekverbod hard ingrepen in de verpleeghuizen. Toch verscheen afgelopen weekend in de Volkskrant het artikel ‘Onderzoek: bezoekverbod geen slag voor verpleeghuisbewoner’. De betrokken onderzoekers van Amsterdam UMC waren zelf ook verrast, zij hadden het tegenovergestelde verwacht.

Er valt ook wel wat op deze conclusie af te dingen. De onderzoekers baseren zich op data van zorgmedewerkers die zaken als stemming, gedrag en cognitieve vaardigheden van bewoners vastleggen in standaard rapportages. Dit gaat om zaken die zich in zekere mate laten meten en kwantificeren. Maar wat te denken van waarden als welbevinden, vrijheid, waardigheid, het belang van fysieke aanraking? Minstens zo belangrijk, maar heel persoonlijk en niet zomaar in cijfers te vatten.

Neem als voorbeeld de meneer die uit het raam wilde springen. Hoe reduceer je zijn wanhoop en machteloosheid tot een cijfer voor zijn stemming en gedrag? En waar blijft het persoonlijke verhaal dat achter dit cijfer schuilgaat, in de grote bak ‘geanonimiseerde data’ waarop de onderzoekers hun conclusies hebben gebaseerd?

Uit onze onderzoeken blijkt dat het belangrijk is om zowel het normatieve als het narratieve kader te gebruiken. Het normatieve gaat vaak over behoeftegerichte zorg: is de medicatie op tijd verstrekt, hoe vaak is mevrouw ’s nachts uit bed geweest. Narratieve kwaliteit gaat over wensen en verlangens, over ervaringen en dilemma’s, uitgedrukt in verhalen. Die kun je niet zomaar meten en kwantificeren, maar zeggen wel veel over de werkelijkheid. Beide perspectieven zijn onmisbaar als je je een goed beeld wilt vormen. Dat wat je kunt tellen én vertellen.

Daar komt bij dat het onderzoek is gebaseerd op waarnemingen van professionals, vanuit hun medisch-verpleegkundig perspectief op bewoners en daarmee samenhangende checklists en protocollen. Aan de bewoners zelf, en aan hun familieleden, is niets gevraagd. Rechtvaardigt dit een generaliserende uitspraak over hoe ‘de verpleeghuisbewoner’ de coronacrisis heeft beleefd? Mogen zij hier zelf ook iets van vinden?

Er zijn zeker bewoners die opknapten door de rust, reinheid en regelmaat op de afdeling. Maar daar tegenover staan veel traumatische ervaringen die bewoners, hun naasten en zorgmedewerkers hebben doorgemaakt. Elke individuele beleving is anders. Het beeld dat uit het artikel rijst doet geen recht aan die verscheidenheid en aan de beleefde ervaringen en het perspectief van bewoners, en zou de indruk kunnen wekken dat het “allemaal best meeviel” in de verpleeghuizen. Niets is minder waar. Dat wat zich niet laat meten, doet er wel degelijk toe.