Medewerkers in de ouderenzorg

Foto: © Romi Tweebeeke

De ouderenzorg kampt met personeelstekorten die snel verder zullen oplopen, omdat het aantal ouderen in Nederland toeneemt. Het is dus belangrijk om de komende jaren voldoende gekwalificeerd personeel te werven én te behouden.

Er zijn een aantal opvallende dingen aan de instroom van nieuwe medewerkers in de ouderenzorg. Zo stopt maar liefst 50% van de nieuwe medewerkers binnen drie jaar. Daarnaast bestaat 50% van de instroom uit zij-instromers en herintreders vanuit andere (zorg)domeinen. Verpleegkundigen keren bijvoorbeeld op latere leeftijd terug in de ouderenzorg of ervaren krachten kiezen voor een ander carrièrepad. Een ander opvallend feitje: de gemiddelde leeftijd van de medewerker is 42 jaar. Dit laat zien dat mensen uit deze groepen cruciaal zijn om het personeelstekort helpen op te vangen. Toch is er nog relatief weinig aandacht voor de drijfveren en ervaringen van deze groepen om te (blijven) werken in de ouderenzorg. Bovendien zijn er nog weinig strategieën of oplossingen ontwikkeld voor het aantrekken en behouden van ervaren werknemers.

Om meer inzicht te krijgen in wat deze werknemers motiveert om voor de ouderenzorg te kiezen en hoe het werk volgens hen aantrekkelijker kan worden gemaakt, organiseerden we in 2022 focusgroepen. Dit najaar volgen enkele ontwerpsessies om samen met medewerkers tot passende oplossingen te komen. De uitkomsten zullen worden gedeeld in een verslag. Op 12 december 2021 verscheen op de website van Radicale vernieuwing zorg een interview met onze onderzoekers over dit onderwerp: ‘Medewer­kers aantrekken en behouden voor de ouderen­zorg’.

Het onderzoek wordt mede mogelijk gemaakt door het Jo Visser fonds.

Neem voor meer informatie contact op met Jolanda Lindenberg, Belia Schuurman of Evelien Kelfkens.

Leyden Academy sluit zich aan bij Nationale Coalitie tegen Eenzaamheid

Leyden Academy sluit zich aan bij Nationale Coalitie tegen Eenzaamheid

Vandaag start de Week tegen Eenzaamheid. Een passende gelegenheid voor Jolanda Lindenberg om namens Leyden Academy on Vitality and Ageing haar handtekening te zetten onder het landelijke actieprogramma Eén tegen eenzaamheid en zo aan te sluiten bij de Nationale Coalitie tegen Eenzaamheid. Doel van dit actieprogramma is de trend van eenzaamheid onder ouderen te doorbreken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle ouderen die dit willen, de rol in onze maatschappij kunnen spelen die zij wensen? Als Leyden Academy willen wij bijdragen aan een samenleving waarin iedereen ertoe doet en niemand zich buitengesloten voelt. We zijn ervan overtuigd dat de samenwerking binnen de coalitie hierbij zal helpen.

Bijdragen aan verbinding
Eén van de speerpunten van ons instituut is Verbonden: door middel van onderzoek, onderwijs en innovatieve projecten willen we ontmoetingen tussen generaties stimuleren, de beeldvorming van oudere mensen en het ouder worden positief beïnvloeden, en bijdragen aan een inclusieve samenleving. Juist door de kracht en mogelijkheden van mensen als vertrekpunt te nemen. Zo doen we onder meer onderzoek naar hoe oudere mensen die laaggeletterd zijn het ouder worden ervaren, proberen we met projecten als Zomervisite jong en oud met elkaar in contact te brengen en onderzochten we in opdracht van het Oranje Fonds welke interventies in het programma Samen Ouder effect sorteren en het sociaal welbevinden vergroten.

Over Eén tegen eenzaamheid
Het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid is begin 2018 gelanceerd door minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Inmiddels werken bijna 260 gemeenten met het actieprogramma aan een lokale aanpak en tekenden meer dan 160 landelijke organisaties, bedrijven en instellingen voor de Nationale Coalitie tegen Eenzaamheid. Zij hebben zich gecommitteerd om actief én gezamenlijk de trend van eenzaamheid te doorbreken. Kijk voor meer informatie op www.eentegeneenzaamheid.nl.

Hoe verhoudt eenzaamheid zich tot vitaal oud worden? Deze vraag wordt beantwoord door onze onderzoeker Miriam Verhage én door ouderen zelf in deze video (4 minuten) uit de serie Vraag het onze wetenschappers.

RVS-verkenning Ruimte maken voor ontmoeting

RVS-verkenning Ruimte maken voor ontmoeting

Vaak gaat het bij een gezonde leefomgeving vooral over de fysieke kwaliteit ervan, zoals meer groen, schone lucht of het beperken van geluidsoverlast. Maar ook een sociale leefomgeving is van belang, zeker bij het ouder worden. Zo kunnen de openbare (buiten)ruimte en voorzieningen als bibliotheken, scholen en buurtwinkels ruimte maken voor ontmoeting, en zo een waardevolle invulling geven aan behoeftes aan sociaal contact of onderlinge verbondenheid. De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) en de Rijksbouwmeester publiceerden vandaag de digitale verkenning ‘Ruimte maken voor ontmoeting. De buurt als sociale leefomgeving’, met bijdragen van diverse ontwerpers, denkers en fotografen. Namens Leyden Academy verzorgde Jolanda Lindenberg samen met Femmianne Bredewold  (Universiteit voor Humanistiek) de blog ‘Ontmoetingen met ruimte voor verschil’ binnen het thema ‘Sturen op sociaal contact’.

Meer lichte en luchtige ontmoetingen
In hun bijdrage benadrukken Jolanda en Femmianne het belang van ‘lichte ontmoetingen’ met mensen van buiten je eigen kring: “Die spontane ontmoetingen doorbreken de sleur, brengen iets onverwachts, helpen vooroordelen weg te nemen en kunnen zorgen voor inspiratie.” De auteurs pleiten voor het organiseren van mogelijkheden om deze lichte en luchtige contacten in de buurt te laten ontstaan én om daarbij de verschillen tussen mensen te omarmen. Waarbij het soms best mag schuren: “Als je de risico’s uit ontmoetingen weg organiseert, haal je ook de potentie uit ontmoetingen.” De inrichting van de publieke ruimte kan dit bevorderen: “Denk aan het organiseren van bezoekersstromen waarbij groepen elkaar juist tegenkomen, het inrichten van een buurt- of woonzorgcomplex, die ook voorbij gaat aan de functie voor de specifieke doelgroep, of architectuur met een open karakter in plaats van gericht op risicobeheersing en veiligheid.”

U vindt de digitale verkenning op de website van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving.

Bevindingen onderzoek vragen onder de naoorlogse generatie

Bevindingen onderzoek vragen onder de naoorlogse generatie

“Ik had pijn, het was de pijn van mijn moeder die ze projecteerde. Maar wat is dan mijn pijn? Wie ben ik zonder de pijn van mijn moeder?” Deze uitspraak van een geïnterviewde dame met een Indische achtergrond is illustratief voor de ervaring van veel mensen uit de naoorlogse generatie; de kinderen van oorlogsgetroffenen. Stichting Joods Maatschappelijk Werk, Stichting Pelita en Stichting Het Nederlands Veteraneninstituut zien zich steeds meer met hun hulpvragen geconfronteerd, en vroegen Leyden Academy on Vitality and Ageing om de wensen en behoeften van de naoorlogse generatie in kaart te brengen. Met subsidie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is van september 2020 tot mei 2021 een kwalitatief onderzoek uitgevoerd, met als belangrijkste conclusie dat er onder hen veel specifieke vragen en behoeften leven en dat er van daaruit behoefte is aan contextgebonden en cultuurspecifieke ondersteuning.

Aanleiding en opzet onderzoek
Veel mensen uit de naoorlogse generatie redden zich goed en kenmerken zich door een grote mate van veerkracht en herstel. Toch ervaren de drie stichtingen dat er een steeds groter beroep op hen wordt gedaan vanuit deze generatie met vragen die zo nauw verweven zijn met het oorlogsverleden van hun ouders, dat zij hiermee in toenemende mate bij de specifieke hulpverlening terecht komen. In een verkennend onderzoek hebben onderzoekers van Leyden Academy naar antwoorden gezocht op vragen als: wat zijn hun hulpvragen en behoeften en wat maakt deze specifiek voor deze doelgroep? En hoe zou een passend aanbod eruit kunnen zien? Het onderzoek omvatte een literatuurstudie, dossieronderzoek, drie focusgroepen met 20 deelnemers (experts, vertegenwoordigers van de naoorlogse generatie en medewerkers van de betrokken organisaties) en 12 interviews met personen uit de naoorlogse generatie met een Indisch-Molukse, Joodse, Sinti en verzetsachtergrond.

Herkenning en erkenning
Uit het onderzoek komen heel diverse behoeftes en hulpvragen naar voren. Deze variëren van informatieve, kennis- en sociaal-culturele activiteiten tot specifieke zorg voor problemen in het dagelijks leven, fysieke en vooral psychische klachten: van onrust en depressieve gevoelens tot diagnoses zoals PTSS en angststoornissen. Ook leefden er vragen over hun herkomst en over hun ervaringen en achtergrond in relatie tot die van anderen. Centraal hierbinnen staan kwesties rondom herkenning en erkenning. Dit betreft processen omtrent de individuele (bijvoorbeeld erkenning dat je ervaringen er mogen zijn en ertoe doen) en collectieve identiteitsvorming (zoals kennis over je (familie)geschiedenis om ervaringen te kunnen plaatsen, en je relateren aan anderen zonder angst voor veroordeling of onbegrip), die gevormd zijn door hun ervaringen toen ze opgroeiden met ouders die de oorlog aan den lijve hebben ondervonden. Jolanda Lindenberg, onderzoeker bij Leyden Academy, licht toe: ”Veel geïnterviewden worstelen met kwesties die raken aan heel fundamentele vragen zoals: heb ik recht op geluk en plezier? Doet mijn lijden ertoe? En hoe kan ik de ervaringen van mijn ouders goedmaken? Dit soort vragen kunnen zwaar op mensen drukken, en ertoe leiden dat zij vastlopen.”

“En ze dachten altijd dat ze alleen waren geweest met hun verhaal. (…) Dus dat was een waanzinnig gevoel van erkenning en thuiskomen en herkenning. Dat hoorde je iedereen zeggen, “het was alsof we thuiskwamen”. Dat illustreert wel die honger naar verbondenheid en dat enorme gevoel van eenzaamheid doorbreken.”
(vrouw, psychiater, uit focusgroep experts)

Contextgebonden en cultuurspecifieke zorg
Mensen uit de naoorlogse generatie zoeken vaak pas op latere leeftijd hulp, omdat ze zich bijvoorbeeld niet realiseren dat hun klachten gerelateerd zijn aan de oorlogservaringen van hun ouders, of vanuit een gevoel dat hun lijden er minder toe doet. Velen van hen klopten eerst aan bij reguliere zorg en ondersteuning zoals een huisarts, coach of psycholoog. Het merendeel van de deelnemers aan het onderzoek kwam, vaak via omwegen, terecht in de specifieke dienst- en hulpverlening en gaf aan hier ook sterk behoefte aan te hebben. Diegenen die zowel in de reguliere als specifieke hulpverlening terecht waren gekomen, beschreven dat een specifieke benadering, waarbij aandacht is voor contextgebonden (kennis en kunde m.b.t. oorlogservaringen) en cultuurspecifieke aspecten (kennis en kunde m.b.t. culturele referentiekaders zoals normen, waarden en gebruiken) voor hen voelt als ‘thuiskomen’. Dit begrijpen vanuit de context van oorlog én de sociaal-culturele achtergrond blijkt een eerste en fundamentele behoefte voor veel van de onderzoeksdeelnemers uit de naoorlogse generatie.

“Ik ben me dat jaren niet echt bewust geweest. Want je beleeft jouw jeugd zoals die nou eenmaal is. Maar doordat ik in de volwassenheid toch bepaalde, nou, problemen ervaarde, kwam ik tot de conclusie dat toch datgeen, wat bij mijn ouders echt getraumatiseerd moet zijn geweest, dat dat toch door heeft geklonken in [mijn] jeugd”.
(vrouw, Joodse achtergrond, interview)

Vervolgstappen
Het onderzoeksrapport is in juni 2021 gedeeld met de deelnemers en zal door de betrokken stichtingen worden verspreid onder hun achterban. De stichtingen hebben het rapport ook aangeboden bij het Ministerie van VWS en gaan in gesprek over de bevindingen.

Klik hier voor het onderzoeksrapport ‘Vragen onder de naoorlogse generatie’ (Leyden Academy, juni 2021).

Neem in geval van vragen contact op met Jolanda Lindenberg.

Zembla-uitzending Oud, maar geen dor hout

Zembla-uitzending Oud, maar geen dor hout

Bescherm kwetsbare ouderen en houd u aan de maatregelen; dit was het devies van het kabinet toen de coronapandemie uitbrak. De solidariteit is groot, maar al snel komen er barsten in. Op radio, tv en in de kranten klinkt regelmatig de vraag: is de prijs die de maatschappij hiervoor betaalt niet te hoog? Slaat de balans niet te ver door naar het beschermen van ouderen? Het debat verscherpt. En de solidariteit waar het kabinet toe oproept, wordt steeds minder vanzelfsprekend. In de uitzending ‘Oud, maar geen dor hout’ van vanavond onderzoekt Zembla waarom het debat zo hard wordt gevoerd en wat dit bij ouderen teweegbrengt. Zij vertellen hier zelf over en onderzoeker Jolanda Lindenberg geeft duiding en deelt bevindingen vanuit ons kwalitatief onderzoek naar ouderen in coronatijd.

Geen dor hout
Op radio en televisie worden discussies gevoerd of jongeren niet te veel moeten opgeven voor ouderen, zodat die een paar jaar extra kunnen leven. De meeste ophef ontstaat wanneer columniste Marianne Zwagerman ouderen vergelijkt met ‘dor hout’, waar het coronavirus als een zeis doorheen mag gaan. Fokke van den Bosch (89) zegt hierover in Zembla: “We hebben allemaal te lijden onder die coronacrisis. Jong en oud. En dan zou je eigenlijk moeten zeggen: nou, dan moet die oudere maar kiezen voor de dood, zodat jong door kan gaan met leven. Ja, maar zo werkt het niet!” Ook Léonore Berntsen (73) vindt deze vergelijking zorgwekkend: “Ik hoop dat niet de maatschappij gaat uitmaken wanneer ik richting kerkhof moet.”

‘Kwetsbare ouderen’
Naarmate de coronacrisis langer duurt, gaan veel mensen zich storen aan de term ‘kwetsbare oudere’. Het doet iets met hun zelfbeeld. “Kwetsbare ouderen, daar moet je voorzichtig mee zijn, daar moet je afstand van houden. Het leek net alsof ik een besmettelijke ziekte had”, vertelt Léonore Berntsen in Zembla. Oud en kwetsbaar, “dat is iemand met een rollator, iemand die thuis moet zitten en afhankelijk is”, zegt Leonie van Aerde (80), die alles nog zelf doet. Jolanda Lindenberg herkent dit vanuit haar onderzoek: ouderen zien zichzelf niet als kwetsbaar en vinden het etiket zelfs pijnlijk, omdat het wordt geassocieerd met zwak en hulpbehoevend zijn. “Dat iemand een verhoogd risico loopt, dat is iets anders dan dat iemand zichzelf als kwetsbaar ziet.” Volgens Lindenberg was het dan ook beter geweest om te zeggen dat ouderen een verhoogd risico lopen. “Dat lijkt een heel subtiel verschil, maar het is voor veel mensen een heel belangrijk verschil.”

Wat is oud?
Niet alleen afhankelijkheid en kwetsbaarheid worden als iets negatief gezien, oud zijn überhaupt, stelt Lindenberg in de uitzending. Bep van den Bosch (86): “Oude mensen, wij zijn helemaal nog geen oude mensen. We kunnen nog zoveel! Wij zijn nog gewoon zoals we zijn.” Lindenberg besluit: “Mensen zijn niet graag oud. Dat heeft ook te maken met de status die wij aan ouderen geven. Dat ouderen geen waardevol onderdeel van onze maatschappij zouden zijn. Ouderen na hun pensioenleeftijd, dat kóst alleen maar geld. Dat is een beetje een maatschappelijke tendens, denk ik. Dat je dus gaat kijken naar wat iemand oplevert. En wat dan de productiewaarde van iemand is.”

De Zembla-uitzending ‘Oud, maar geen dor hout’ is op donderdag 20 mei om 20.25 uur uitgezonden bij BNNVARA op NPO 2. U kunt de uitzending (35 minuten) hier terugkijken.

BNR Nieuwsradio: langer doorwerken na je pensioen?

BNR Nieuwsradio: langer doorwerken na je pensioen?

Een deel van de ruim 3 miljoen 65-plussers in Nederland kiest er bewust voor om na hun pensioen te blijven doorwerken. Waarom doen zij dit en is ons arbeidsstelsel hier eigenlijk wel voldoende op ingericht? In het programma Werkverkenners ging BNR Nieuwsradio vanmiddag op onderzoek uit en sprak met senior onderzoeker Jolanda Lindenberg van Leyden Academy, ondernemer Jack Wiebenga (76) en timmerman Jan van Schagen (72).

Graag doorwerken, maar onder voorwaarden
Veel mensen willen aan het werk blijven: volgens Jolanda Lindenberg blijkt uit onderzoek dat 40 procent van de Nederlandse 65-plussers dit zou overwegen, en 20 procent zou zelfs heel graag weer aan het werk gaan. Maar dan wel onder voorwaarden: zoals minder uren werken, in een andere rol, of na een jaartje pauze weer terug het werkveld in. “We moeten veel meer flexibiliseren,” aldus Lindenberg. Jack Wiebenga, die zelf fulltime werkt als directeur van een uitzendbureau voor senioren, herkent dit helemaal: de mensen die via zijn bureau aan de slag gaan (de oudste is 83) kiezen vaak voor een andere functie dan in hun werkzame leven en zoeken vaak banen voor minder uren, met weinig stress. Dit laatste geldt ook voor de derde geïnterviewde, Jan van Schagen. Hij werkt nog parttime als timmerman en vermaakt zich uitstekend: “Ik heb nog heel veel energie en plezier in het contact met mensen. Ik zoek de mooie klusjes uit.”

Ondernemen na je pensioen
Ook het starten van een eigen bedrijf is een optie die na het pensioen aan populariteit wint. Jolanda Lindenberg: “Ondernemers gaan steeds langer door én ze starten op steeds hogere leeftijd.” Als Leyden Academy merken we dit ook aan ons onderwijsprogramma Silver Starters voor oudere aspirant-ondernemers, dat begin 2021 een succesvolle tweede editie beleefde. Maar liefst 83 deelnemers doorliepen het intensieve programma van acht modules, om hun droom van een eigen onderneming te verwezenlijken.

U kunt de uitzending van BNR Nieuwsradio Werkverkenners hier terugluisteren.

oorlogservaringen

Stichting Joods Maatschappelijk Werk, Stichting Pelita en het Nederlands Veteraneninstituut (voorheen stichting de Basis), drie organisaties die samen veel kennis bezitten over contextgebonden zorg en welzijn, hebben een onderzoek geïnitieerd dat de wensen en behoeften van de naoorlogse generatie in kaart brengt. In samenwerking met Leyden Academy is met steun van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) van september 2020 tot juni 2021 een verkennend kwalitatief onderzoek uitgevoerd.

In het onderzoek naar de hulpvragen en behoeften van de tweede generatie oorlogsgetroffenen, is naar antwoorden gezocht op vragen als: waar bestaan deze hulpvragen uit? Wat maakt deze hulpvragen specifiek? En hoe zou een passend aanbod eruit zien? De antwoorden zijn gezocht door middel van een literatuurstudie, dossieronderzoek, drie focusgroepen (met experts, vertegenwoordigers van de naoorlogse generatie en medewerkers van de betrokken organisaties) en interviews met cliënten van de organisaties. De bevindingen geven aan dat veel van de vragen voortkomen uit behoefte aan herkenning en erkenning. Veel van de kwesties waar de tweede generatie oorlogsgetroffenen vragen over hebben of mee worstelen, gaan over identiteit: mag ik bestaan? Doet mijn leed ertoe? Waartoe behoor ik? Waar liggen mijn wortels? Bekijk hier de belangrijkste bevindingen en het onderzoeksrapport ‘Vragen onder de naoorlogse generatie’.

Het rapport is aangeboden bij het Ministerie van VWS en heeft geresulteerd in het ondertekenen van een convenant tussen de betrokken partijen . We denken dat het een belangrijke erkenning en eerste stap is voor mensen uit de naoorlogse generatie. In een vervolgproject werken we aan podcasts die ingaan op de oorlogservaringen en hoe deze doorwerken in het dagelijkse leven van de oorlogsgetroffenen en de generaties na hen.

Neem voor meer informatie contact op met Jolanda Lindenberg.

Vervolgonderzoek: op zoek naar houvast in de tweede coronagolf

Vervolgonderzoek: op zoek naar houvast in de tweede coronagolf

Leiden, 25 maart 2021 – Hoe ervaren ouderen de coronacrisis? Aan het begin van de pandemie (maart-april 2020) hielden wij 59 diepte-interviews met senioren uit heel Nederland, om te horen hoe zij omgaan met de maatregelen en wat de impact van corona is op hun leven. In juni publiceerden we de uitkomsten van dit eerste onderzoek, waaruit bleek dat ouderen de crisis heel verschillend beleven, maar dat er wel patronen zijn te herkennen in de wijze waarop zij grip trachten te houden op de situatie. In oktober 2020, aan het begin van de tweede coronagolf, hebben we 15 deelnemers aan het eerste onderzoek opnieuw geïnterviewd. Waar sommige ouderen erin slaagden om een nieuwe balans te vinden tussen aanvaardbare risico’s nemen en betekenisvolle activiteiten hervatten, zonderden anderen zich juist verder af.

Langere duur
In het voorjaar zagen de onderzoekers dat veel ouderen zich vasthielden aan de gedachte dat de crisis van tijdelijke aard zou zijn. Zij wachtten tot zij hun oude leven weer zouden kunnen oppakken. De coronapandemie bleek echter van langere duur, en in ons onderzoek stellen we vast dat ouderen hier verschillend mee omgaan. Veel van de geïnterviewden leken een persoonlijke afweging te maken tussen hun veiligheid en hun sociale betrokkenheid en betekenisvolle activiteiten, waarbij velen kleine, voor hen acceptabele, risico’s namen om waarde en zin in het leven (terug) te vinden.

“De eerste drie maanden was het echt van: zo moet het en dit mocht niet en dat mocht niet en dan voel je je toch wel een beetje geremd. Ja, gevangen eigenlijk als het ware. Maar nu ben ik eraan gewend geraakt. Ik pas me helemaal aan en dat vind ik wel fijn. Waarschijnlijk is het gewoon het aanvaarden van het feit dat we nu gewoon in deze situatie leven.” (man, 94, weduwnaar)

Anderen ervaarden juist gevoelens van verdriet en somberheid door de langere duur van de crisis, in combinatie met de omslag naar het herfstweer.

“Maar als je nu natuurlijk na al die maanden weer teruggeworpen wordt, terug bij af bent, dan kijk je toch anders tegen de situatie aan. Het is toch wel iets waar je best wel down van kan worden hoor, dat gevoel. Het doet wel wat met me.” (vrouw, 92, weduwe)

Afnemende solidariteit
Een van de thema’s waarin de onderzoekers de grootste verandering zagen tussen de eerste en tweede coronagolf, is die van solidariteit. Voor sommige ouderen leidde het veranderende gedrag in de samenleving ertoe dat ze vaker thuis bleven en drukke plaatsen zoals supermarkten gingen mijden. Terwijl de samenleving als geheel in die periode langzaam leek terug te keren naar het ‘normale’ leven, zonderden sommige oudere deelnemers zich juist meer af. Vooral deze ouderen hadden graag strengere en eenduidigere maatregelen van de overheid gezien, zodat ook zij de dingen konden blijven doen die voor hen het belangrijkst zijn.

“Nou, in het begin zag je dat er saamhorigheid was. Dat zag je enorm. Maar nu, nee dat verdwijnt helemaal. Je krijgt een soort tweestrijd tussen mensen.” (man, 67, getrouwd)

Verloren jaar
De geïnterviewde ouderen gaven aan grote moeite te hebben met leeftijdsgebonden maatregelen, zoals het sluiten van verpleeghuizen tijdens de eerste coronagolf. Ook in het geval van een strengere lockdown zou een meerderheid van de ouderen aparte maatregelen voor verschillende leeftijdsgroepen ongewenst vinden. Zij gaven aan het belangrijk te vinden dat er een focus bleef op de samenleving als geheel.

“Ik vind dat je de maatregelen voor iedereen gelijk moet houden, want de gevoelens die er zijn, zijn voor de jongeren hetzelfde als voor ouderen. Als je nou naar je kinderen verlangt, of naar je kleinkinderen, of je nou 80 bent of 60 of 50 bent, het gevoel blijft hetzelfde.” (man, 94, weduwnaar)

Toch telt de gemiste tijd door corona voor veel ouderen zwaar, aldus onderzoeker dr. Jolanda Lindenberg: “Een van de dames in ons onderzoek, in de negentig, vertelde dat het voor haar extra verdrietig voelt omdat ze nog maar zo weinig tijd voor de boeg heeft. Ze gaf zichzelf nog een paar jaar en daarvan heeft ze er nu eentje verloren, zo voelde het voor haar en waarschijnlijk voor veel van haar generatiegenoten. Toch leken de meeste ouderen in ons onderzoek nog steeds hoop te houden op een betere tijd waarin ze hun leven weer konden oppakken. Hopelijk bieden de vaccinaties nu snel dat gehoopte perspectief.”

De uitkomsten van het vervolgonderzoek ‘Ouderen in de tweede coronagolf’ (oktober 2020) kunt u teruglezen in de publiekssamenvatting. Neem in geval van vragen contact op met Niels Bartels, manager communicatie.

Publiekscampagne ‘De waarde van ouder worden’

Publiekscampagne ‘De waarde van ouder worden’

Ouder worden is waardevol; voor onszelf, onze buren, ouders en vrienden. Over tien jaar telt Nederland ruim 2 miljoen mensen van 75 jaar of ouder. Dat zijn 600.000 ouderen meer dan vandaag. Nooit eerder hebben we zoveel 75-plussers in Nederland gehad. Zoveel levenservaring is waardevol én levert uitdagingen op. Daarom moeten we daarover nadenken met de hele samenleving. Zo zorgen we er samen voor dat ouder worden ook in de toekomst van grote waarde blijft.

De publiekscampagne ‘De waarde van ouder worden’ laat zien dat alle ouderen waardevol zijn voor de samenleving, nu en in de toekomst. Ieder op zijn of haar manier: een ervaren scheidsrechter op het veld, een ondernemer die zijn kwaliteiten inzet in het buurthuis of een opa die waardevol advies geeft aan zijn kleindochter. De campagne is een initiatief van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in samenwerking met de Raad van Ouderen. De campagne focust op de meerwaarde van ouder worden: meerwaarde is waarde die je ontwikkelt naarmate je ouder wordt. Deze meerwaarde wordt in mooie persoonlijke verhalen in beeld gebracht. In november en december 2020 worden in verschillende media en via verschillende kanalen filmpjes en beelden gedeeld.

“Veel onbenut potentieel bij ouderen”
Jolanda Lindenberg is sociaal-cultureel antropoloog en werkt bij Leyden Academy als teamleider van het onderzoeksthema Verbonden. Als onderzoeker richt ze zich op sociale netwerken, groepsidentiteiten en identiteitsvorming van oudere mensen, waarbij de zienswijzen van ouderen zelf centraal staan. Ook coördineert ze opleidingen, zoals het gratis onderwijsprogramma Silver Starters voor ondernemende vijftigplussers. Jolanda over de campagne ‘De waarde van ouder worden’: “De beeldvorming van ouderen is heel tweedimensionaal: of ze worden neergezet als afhankelijk of als onafhankelijk – alsof er niets tussen die twee uitersten zit. Er is enorm veel onbenut potentieel bij ouderen, doordat de focus vaak ligt op de beperkingen. Op wat mensen niet meer kunnen, in plaats van op wat er allemaal nog wel mogelijk is. Veel mensen van wie wordt gezegd dat ze kwetsbaar zijn, werken in de zorg en in het onderwijs, doen vrijwilligerswerk, passen op de kleinkinderen, bieden steun aan anderen. Wie deze groep uitsluit, mist ook de bijdrage die zij leveren aan de maatschappij.”

Jolanda vervolgt: “We hebben er op latere leeftijd een flink aantal jaren bijgekregen, want de levensverwachting is de afgelopen eeuw met gemiddeld meer dan vijfentwintig jaar gestegen. Het zou mooi zijn als de maatschappij die extra tijd ziet als een mooie fase met veel mogelijkheden en dat ouderen die mogelijkheden ook krijgen en pakken. Ik hoop dat de campagne ‘De Waarde van Ouder Worden’ het gesprek op gang brengt en daarmee ook de bewustwording. En dat ouderen zichzelf ‘oud’ durven noemen en daar trots op kunnen zijn!”

Rapport Beeldvorming van ouderen
In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport schreef Jolanda in 2019 het wetenschappelijke rapport Beeldvorming van ouderen, over welke beelden er zijn over ouderen, ook onder ouderen zelf en hoe dat mogelijk veranderd kan worden.

Kijk voor meer informatie op de campagnewebsite: www.dewaardevanouderworden.nl

“Het is een slecht idee om generaties tegen elkaar op te zetten”

“Het is een slecht idee om generaties tegen elkaar op te zetten”

Met het coronavirus waart het idee rond om oude en kwetsbare mensen te isoleren, zodat de rest van de samenleving weer open kan. Is dat een goed idee? In NRC Handelsblad klinkt vandaag een meerstemmig ‘nee’ als antwoord: als iedereen de regels in acht zou nemen en we meer rekening met elkaar houden, kunnen we samen corona het hoofd bieden. Het is een slecht idee om generaties tegen elkaar op te zetten, stelt Jolanda Lindenberg van Leyden Academy in het artikel.

Jolanda deed met haar team onderzoek naar de beleving van de coronacrisis door senioren. Zij zegt hierover in NRC: “Ouderen zijn bereid in te schikken. Velen blijven thuis en vermijden contacten. Maar ze vinden wel dat iedereen zich aan de regels moet houden. Als dat gebeurt, is isolatie niet nodig.” Je zou dan bovendien de waardevolle bijdrage missen die zij leveren aan de maatschappij: “Veel mensen van wie wordt gezegd dat ze kwetsbaar zijn, werken in de zorg en in het onderwijs, doen vrijwilligerswerk, passen op kleinkinderen, bieden steun aan anderen. En naar het café gaan willen ouderen ook.”

Ook andere experts en ervaringsdeskundigen spreken zich in het artikel uit tegen het afschermen van ouderen en kwetsbare mensen. Zoals Arend Arends, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie en adviseur van het Outbreak Management Team Covid-19, die stelt dat ouderen al strenger voor zichzelf zijn dan nodig. Ook bestuurders Liane den Haan van ouderenbond ANBO en Dianda Veldman van de Patiëntenfederatie Nederland pleiten in het artikel voor wederzijds begrip en een inclusieve samenleving. Veldman: “We willen toch niet dat een brede groep Nederlanders opgehokt thuis moet zitten? We moeten rekening houden met elkaar. Zodat we allemaal zo veel mogelijk een leven kunnen leiden.”

U kunt het artikel ‘Ouderen en kwetsbare mensen isoleren? Ze blijven nu al thuis!’ lezen op de website van NRC Handelsblad.