Koninklijke onderscheiding voor Joris Slaets

Koninklijke onderscheiding voor Joris Slaets

Leiden, 11 november 2019 – Als erkenning voor zijn bijdrage aan de kwaliteit van leven van kwetsbare oudere mensen, kreeg prof. dr. Joris Slaets vanmiddag in de Leidse Marekerk een koninklijke onderscheiding uitgereikt door Marleen Damen, locoburgemeester en wethouder gezondheid, jeugdzorg en welzijn in Leiden. Slaets is benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Vergroten van leefplezier
Joris Slaets gaat per 1 december a.s. met pensioen als directeur-bestuurder van kennisinstituut Leyden Academy on Vitality and Ageing (sinds 2015) en als hoogleraar ouderengeneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen (sinds 1998). In zijn loopbaan als ouderenarts en wetenschapper heeft Slaets zich altijd ingezet voor het welzijn van mensen in de laatste fase van hun leven. Zo verzette hij zich als één van de eerste artsen tegen de neiging om te lang door te behandelen in het ziekenhuis en heeft hij in recenter jaren onder meer geijverd om studenten geneeskunde al vroeg in de opleiding te leren met het sterven om te gaan en betekenisvolle gesprekken te voeren met hun patiënten. In zijn periode bij Leyden Academy heeft Slaets zich met zijn team vooral gewijd aan een paradigmaverschuiving in de verpleeghuiszorg, waar kwaliteit van zorg niet langer moet worden afgemeten aan het beperken van narigheid maar aan het vergroten van het leefplezier van bewoners.

Voorganger en opvolgster
Slaets kreeg het lintje opgespeld na afloop van een afscheidsbijeenkomst ter gelegenheid van zijn pensionering in de Marekerk in Leiden, waarin diverse sprekers reflecteerden op de vraag ‘Goede zorg voor ouderen. Wat staat ons te doen?’. Het programma omvatte onder meer voordrachten van Pauline Meurs (hoogleraar Bestuur van de Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam) en Hanneke Joosten (internist ouderengeneeskunde, Maastricht UMC+). Ook Rudi Westendorp, voorganger van Slaets in de directie van Leyden Academy en momenteel hoogleraar ouderengeneeskunde aan de Universiteit van Kopenhagen, verzorgde een presentatie, evenals Slaets’ opvolgster in de directie per 1 december a.s.: Tineke Abma, hoogleraar Participatie & Diversiteit aan Amsterdam UMC.

In geval van vragen kunt u contact opnemen met Niels Bartels via tel. (06) 34614817 of e-mail.

 

Leidse Ouderengeneeskundedagen: vitaliteit of seks, drugs en rock-’n-roll?

Leidse Ouderengeneeskundedagen: vitaliteit of seks, drugs en rock-’n-roll?

Op 19 en 20 september 2019 vindt in de Stadsgehoorzaal in Leiden de vierde editie plaats van de Leidse Ouderengeneeskundedagen. Specialisten ouderengeneeskunde, huisartsen, internisten ouderengeneeskunde en geriaters krijgen er de laatste relevante ontwikkelingen en inzichten gepresenteerd vanuit ziekenhuis, verpleeghuis én eerstelijn.

Namens Leyden Academy worden er presentaties verzorgd door David van Bodegom (Vitaliteit of seks, drugs en rock-’n-roll?), Lex van Delden (Kansen voor meer activiteit en minder zorg in het verpleeghuis) en Joris Slaets (Behandeldilemma’s rond het levenseinde: een euthanasiecasus). Andere thema’s die tijdens deze veelzijdige, interdisciplinaire bijeenkomst aan de orde komen zijn o.a. farmacotherapie, samenwerking in de zorg voor kwetsbare ouderen, endocriene veroudering, dilemma’s rond dementie en technologische ontwikkelingen zoals de toepassing van kunstmatige intelligentie in de zorg voor ouderen, Transcatheter Aortaklep Implantatie (TAVI), wearables en 24-uurs monitoring na een myocardinfarct.

De Leidse Ouderengeneeskundedagen komen tot stand in een samenwerking van Leyden Academy, de afdelingen Ouderengeneeskunde en Public Health & Eerstelijnsgeneeskunde van het LUMC, Laego en zorgorganisaties Topaz en Marente.

Voor meer informatie over het programma, accreditatie etc. kunt u terecht op de website van Boerhaave Nascholing. U kunt zich hier ook inschrijven.

Reportage Leefplezierplan in NRC

Reportage Leefplezierplan in NRC

In NRC Handelsblad verscheen op vrijdag 12 april 2019 het artikel Gewoon luisteren naar verlangens van de ouderen, naar aanleiding van het pilotproject Leefplezierplan voor de zorg dat Leyden Academy de afgelopen twee jaar uitvoerde in elf ouderenzorgorganisaties door heel Nederland, met ondersteuning van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

In het NRC-artikel wordt een bezoek gebracht aan woonhuis Wageningen van zorgorganisatie Wonen bij September, één van de deelnemers aan de Leefplezierplan-pilot. Journaliste Frederiek Weeda sprak in Wageningen met enkele teamleden die zijn getraind in het beter leren kennen van hun bewoners en het werken met het Leefplezierplan. Ook ontmoette zij Marleen Visser (90), die in haar eigen kamer vertelde over haar leven en wat zij fijn en belangrijk vindt. Het Doodle Bord, de collage die het team maakte van alle dingen die er voor mevrouw Visser in het hier en nu toe doen, bood veel gespreksstof. Ook haar dochter Marijtje schoof aan bij het gesprek. Zij is enthousiast over de benadering om meer uit te gaan van het leefplezier van de bewoners: “De verzorgers zijn moeder steeds meer als individu gaan zien.”

U vindt het volledige artikel op de website van NRC Handelsblad. De foto’s zijn van Bram Petraeus.

Leefplezierplan: sturen op positieve ervaringen in de ouderenzorg

Leefplezierplan: sturen op positieve ervaringen in de ouderenzorg

Leiden, 4 april 2019 – Vandaag zijn tijdens een conferentie in Leiden de bevindingen gepresenteerd van het 2-jarige pilotproject Leefplezierplan voor de zorg. In het project heeft Leyden Academy met ondersteuning van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in elf ouderenzorgorganisaties verkend wat er gebeurt als je het leefplezier van individuele bewoners als vertrekpunt neemt. Gedurende het project is het ‘Leefplezierplan’ ontwikkeld dat niet is gebaseerd op protocollen en afvinklijstjes, maar op wat er voor mensen echt toe doet en wat hen raakt in de laatste fase van hun leven. Het Leefplezierplan en de bijbehorende trainingen zijn in het project geëvalueerd in zeer uiteenlopende organisaties en omstandigheden. Zowel de bewoners zelf, hun belangrijke anderen (zoals familie, vrienden en mantelzorgers) als de betrokken verpleegkundigen en verzorgden zijn zeer enthousiast. Het project krijgt dan ook een vervolg.

Van incidentele pareltjes naar dagelijkse praktijk
Er is steeds meer aandacht voor persoonsgerichte zorg. Zorgorganisaties tonen graag hun ‘pareltjes’, maar die voorbeelden kenmerken zich vaak door hun eenmalige karakter. In het Leefplezierplan-project hebben wij met medewerkers zorg en welzijn verkend hoe we duurzaam de aandacht kunnen verleggen naar het leefplezier van individuele bewoners. Door de bewoners beter te leren kennen, en door de verantwoording van kwaliteit van zorg te baseren op wat daadwerkelijk is gedaan om hun leefplezier te vergroten. Van april 2017 tot april 2019 heeft Leyden Academy in elf zorgorganisaties door heel Nederland teams getraind, zijn circa 200 bijeenkomsten georganiseerd en 80 interviews afgenomen met teamleden, leidinggevenden, bewoners en belangrijke anderen. Ook is kwantitatief onderzoek verricht.

Positieve ervaringen op de voorgrond
Het nieuw ontwikkelde Leefplezierplan is een handzaam model dat bruikbaar is als minimale standaard voor alle gegevens die nodig zijn om bewoners van het verpleeghuis goede zorg te bieden. Werken met het Leefplezierplan spoort medewerkers aan tot een meer persoonlijke ondersteuning, in plaats van zich vooral te richten op medische en behoeftegerichte zorg. Wie positieve ervaringen op de voorgrond plaatst en daar dagelijks iets mee probeert te doen, staat telkens stil bij wat echt van betekenis is voor iemand. Projectleider Joris Slaets: “Kwaliteit van zorg zit vooral in kleine dingen, in betekenisvolle ervaringen en in het contact tussen mensen. Dit kan onderdeel zijn van de dagelijkse zorg, zoals extra aandacht voor het samen kleding uitzoeken bij een bewoonster die er graag piekfijn uitziet. Maar we hebben ook veel voorbeelden gezien van diep gekoesterde verlangens die werden vervuld. Zoals de dame met ernstige Parkinson die niets liever wilde dan haar kleinkinderen nog eens zien. Het contact was door scheidingsperikelen verbroken. Na bemiddeling van de zorgverlener stond de kleinzoon uiteindelijk aan haar bed en haalden zij samen mooie herinneringen op. Een paar dagen later stierf mevrouw. Het team had hier écht iets betekend voor haar en haar echtgenoot. Maar deze ‘zachte’ dimensie van kwaliteit rekenen we nu vaak niet tot de verantwoordelijkheid van de zorg en we weten niet goed hoe we die kwaliteit zichtbaar kunnen maken. Het Leefplezierplan helpt hierbij.”

Actiever inspelen op wensen en verlangens
Inspelen op de verlangens van bewoners begint met elkaar beter leren kennen. Waar medewerkers voor aanvang van het project steevast zeiden dat zij hun bewoners al goed kenden, zegt 87 procent van de deelnemers na afloop de bewoners (veel) beter te kennen. Ook is een ruime meerderheid aan het eind van het project meer bezig met het bevorderen van leefplezier en het vastleggen daarvan, dan voorheen. Alle elf zorgorganisaties zijn veel actiever geworden om aan de wensen en verlangens van bewoners tegemoet te komen en proberen het organisatieaanbod niet langer als uitgangspunt te nemen. Aandacht voor en bespreking van dilemma’s en ervaringen, is bij de meeste teams onderdeel geworden van het eigen kwaliteitsbeleid.

Leefplezier leidt tot werkplezier
Medewerkers hebben voor de zorg gekozen om aan de kwaliteit van leven van oudere mensen bij te dragen. Zij geven aan dat het Leefplezierplan hen hierbij helpt en dat het beter bij hun wensen aansluit dan het huidige zorgleefplan. We hebben in het onderzoek kunnen vaststellen dat het beter leren kennen van bewoners, het bijdragen aan hun leefplezier en het werken met het Leefplezierplan, leidt tot meer werkplezier. Zoals een medewerker het verwoordde: “Ik zou willen dat al mijn collega’s het enthousiasme konden voelen dat ik van het project krijg. Het wakkert dat waakvlammetje aan dat een ieder heeft die in de zorg werkt.” Werken met het Leefplezierplan kan de ouderenzorg aantrekkelijker maken in een tijd van toenemende krapte op de arbeidsmarkt.

Opschaling naar twee complete locaties
De succesvolle pilot krijgt een vervolg. Zo wordt het Leefplezierplan van juni 2019 tot juni 2021 op twee complete locaties ingevoerd, elk van een andere zorginstelling, met ondersteuning van het ministerie van VWS en de zorgkantoren Menzis en VGZ. Tijdens dit actieonderzoek gaan alle belangrijke belanghebbenden in de zorg, waaronder de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Nederlandse Zorgautoriteit, samen op zoek naar de consequenties van een zorgverlening die uitgaat van leefplezier voor bijvoorbeeld de in- en externe verantwoording van kwaliteit, de aansturing van medewerkers, de zorginkoop en de besteding van middelen. Het streven is een werkwijze die in alle Nederlandse zorgorganisaties toepasbaar is en die leidt tot een verantwoording waar een onmiskenbare stimulans vanuit gaat voor persoonsgerichte zorg met een focus op leefplezier. Joris Slaets: “Nu de vergrijzing naar een hoogtepunt gaat, is het hoog tijd om met elkaar grote aandacht aan kleine dingen te schenken. Investeren in betere ouderenzorg betekent investeren in aandacht en relaties, in reflecteren en leren, en in het vertrouwen dat medewerkers met hun onschatbare kennis en ervaring het goede doen.”

Lees hier het eindrapport Langer leefplezier ervaren. Handreiking narratief kwaliteitskader verpleeghuiszorg.

Aan het pilot-project Leefplezierplan voor de zorg namen deel:

  1. ActiVite, locatie Hof van Alkemade, Roelofarendsveen
  2. De Hoven, locatie Vliethoven, Delfzijl
  3. De Oude Pastorie, Huizen
  4. La Providence, Grubbenvorst
  5. Respect Zorggroep, locatie Quintus, Den Haag
  6. Schakelring, locatie Zandley, Drunen
  7. Woonzorgcentrum Sint Anna, Boxmeer
  8. Topaz, locatie Zuydtwijck, Leiden
  9. Wonen bij September, Woonhuis September Wageningen
  10. Zorggroep Elde, Zorgexpertisehuis Liduina, Boxtel
  11. ZZG Zorggroep, locatie Campanula, Nijmegen

In geval van vragen kunt u contact opnemen met Niels Bartels, manager communicatie, via tel. (071) 524 0960 of via e-mail.

Speciale uitgave AARP: Ageing in the Netherlands

Speciale uitgave AARP: Ageing in the Netherlands

Overal ter wereld hebben mensen vergelijkbare wensen en behoeften als ze ouder worden. Om die reden kijkt de AARP, de grootste ledenorganisatie van de Verenigde Staten die zich ten doel stelt om senioren te helpen ouder te worden zoals zij dat zelf graag willen, ook over de eigen landsgrenzen heen op zoek naar inspiratie, innovaties en nieuwe inzichten. In de jaarlijkse publicatie ‘The Journal’ presenteert de AARP nieuwe ideeën van over de hele wereld op het gebied van veroudering, zodat veelbelovende initiatieven anderen inspireren en navolging vinden. Elk jaar wordt een specifiek land uitgelicht. Na Japan in 2018, besloot de AARP om zich nu te richten op Nederland, één van de kleinere, innovatieve economieën die vorig jaar werden beschreven in AARP’s Ageing Readiness and Competitiveness-rapport.

Fietsen, vrijwilligerswerk en zoute haring
De special in The Journal biedt een rijk geschakeerd beeld van het ouder worden in Nederland. In zijn voorwoord bespreekt Hugo de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, hoe zo lang als mogelijk thuis wonen, ouderenzorg en eenzaamheid onderling verbonden zijn en hoe de overheid tracht om maatschappelijke organisaties, sociale ondernemingen en het bedrijfsleven te stimuleren om samen de zorg voor en ondersteuning van ouderen te verbeteren. Hoogleraar Joris Slaets van Leyden Academy schetst in de publicatie een beeld van ouder worden in Nederland aan de hand van een typisch Nederlands ouder echtpaar, Wim en Ineke. The Journal bevat ook artikelen over de intergenerationele initiatieven van Humanitas Deventer, zorgboerderij De Reigershoeve, het iZi Living Lab, de Nederlandse cultuur van fietsen en vrijwilligerswerk, leeftijdsvriendelijk en ‘super divers’ Den Haag, en nog veel meer. In de publicatie worden ten slotte ook enkele oudere Nederlanders geportretteerd, waaronder de 79-jarige Hans Ulrich uit Oegstgeest. In een fotogalerij wordt een ‘dag uit het leven’ gevolgd van Hans, die in 2018 Leyden Academy vertegenwoordigde. Je ziet Hans zijn pijp roken in de tuin, samen met zijn kleinzoon naar het winkelcentrum wandelen en genieten van een zoute haring als hartig tussendoortje.

De menselijke maat
Een van de lessen die Debra Whitman, Executive Vice President en Chief Public Policy Officer van de AARP, meeneemt vanuit haar bezoek aan Nederland is dat de meest vooruitstrevende ideeën over veroudering niet altijd heel high-tech hoeven te zijn. Soms blijken de simpelste oplossingen precies wat ouderen nodig hebben. Whitman is ook onder de indruk van de aandacht in Nederland voor de menselijke maat. Technologie moet de kwaliteit van leven van oudere mensen helpen verbeteren, maar kan het contact tussen mensen niet vervangen. Whitman concludeert: “In all our work to improve the lives of older adults, we must never forget that we’re not talking about an abstract ‘population’. These are noble individuals with contributions to make and wishes to be honored. The best solutions come from listening to the people we aim to serve, and learning from them what they need, and, even more important, what they want.” Of zoals Joris Slaets het verwoordt in zijn bijdrage aan The Journal: “From the perspective of the elderly, there is a clear demand for more individually tailored and person-centered care. Assertive baby boomers will expect and accept nothing less.”

U kunt de special over Nederland in The Journal 2019 vinden op de website van de AARP of het rapport hier downloaden als pdf-bestand. Een directe link naar de bijdrage van Joris Slaets vindt u hier.

Consultatiebureaus voor ouderen niet effectief

Consultatiebureaus voor ouderen niet effectief

Kan een Consultatiebureau voor ouderen er voor zorgen dat (kwetsbare) ouderen zo gezond mogelijk oud worden? Nee, zo blijkt uit onderzoek van het UMCG, Rijksuniversiteit Groningen, Hogeschool Windesheim en Leyden Academy on Vitality and Ageing. De onderzoekers publiceren hun resultaten vandaag in het Journal of Aging and Health.

Roken, overgewicht, weinig bewegen en alcohol gebruik, allemaal factoren die niet bevorderlijk zijn voor de gezondheid. Iemand van middelbare leeftijd heeft vaak nog geen klachten door bijvoorbeeld roken of een paar biertjes per dag. Ouderen krijgen echter steeds meer lichamelijke klachten door hun levensstijl. Daarnaast hebben ouderen vaak meer zorg nodig omdat ze steeds minder zelfredzaam zijn. Om hier op in te spelen is in de afgelopen tien jaar geëxperimenteerd met Consultatiebureaus voor ouderen. Verschillende partijen hebben Consultatiebureaus voor ouderen opgericht, zoals thuiszorgorganisaties Icare en Evean/Espria (gefinancierd door ZilverenKruis Achmea). In 2009 zijn ze gestart in Noord-Oost Nederland en er zijn 65 locaties actief geweest. In de loop der jaren hebben duizenden ouderen deze bureaus bezocht.

Ouderen kwamen in aanmerking voor deze Consultatiebureaus als ze een hoger risico hadden op kwetsbaarheid, rookten of overgewicht hadden. Tijdens deelname aan de Consultatiebureaus werden de mogelijke leefstijlrisico’s in kaart gebracht door de wijkverpleegkundige. Niet alleen werd er gekeken naar de fysieke gezondheid maar ook de sociale en mentale gezondheid werd meegenomen. Tijdens dit eerste consult besprak de verpleegkundige de resultaten met de oudere, met motiverende gespreksvoering als ondersteunende techniek voor gedragsverandering. Ook kon de verpleegkundige de oudere doorverwijzen naar de huisarts of adviseren om naar een diëtist te gaan.

De onderzoekers hebben onderzocht of het Consultatiebureau voor thuiswonende ouderen een positieve invloed kon hebben op de gezondheid en hun zorgbehoefte. Daarbij keken ze naar het verschil in (ervaren) gezondheid en naar zorgbehoefte van thuiswonende ouderen na één jaar. Conclusie: de gezondheid bleef gelijk maar de zorgbehoefte steeg. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met ouderen die de interventie niet ontvingen; ook in die groep bleef de gezondheid gelijk en hadden ouderen een iets grotere zorgbehoefte.

Binnen het onderzoek is nog specifiek gekeken naar de metingen die de verpleegkundige had gedaan en naar de leefstijl van de ouderen. Ook hierbij werden na één jaar geen verschillen gevonden. Wel gaven deze gegevens een uitgebreid beeld van de kwetsbare ouderen die aan de Consultatiebureaus deelnamen. Zo blijkt uit de analyses dat deze kwetsbare ouderen veel risicofactoren combineren met een ongezonde leefstijl. Ongeveer 40% van deze ouderen had een te hoge bloeddruk en het merendeel beweegt te weinig (61%) en valt in de categorie risicovol alcoholgebruik (80%).

Dat deze Consultatiebureaus weinig bijdragen aan een gezonder leven voor ouderen laat zien dat er meer nodig is dan een bureau dat zijdelings betrokken is bij (kwetsbare) ouderen. Deze bevindingen komen grotendeels overeen met de uitkomsten van het rapport Zelfredzaamheid van ouderen, zoals gepubliceerd door de Gezondheidsraad in juni 2018. ​

Het artikel Impact of a Nurse-Led Health Promotion Intervention in an Aging Population: Results From a Quasi-Experimental Study on the “Community Health Consultation Offices for Seniors” door Anne Esther Marcus-Varwijk, Lilian Peters, Tommy Visscher, Carolien Smits, Adelita Ranchor en Joris Slaets is op 16 oktober 2018 gepubliceerd in wetenschappelijk tijdschrift Journal of Aging and Health.

Goede stervenszorg onderbelicht in medische opleidingen

Goede stervenszorg onderbelicht in medische opleidingen

Leiden, 24 september 2018 – Elke arts krijgt ermee te maken: patiënten die niet meer beter worden. Hoe kun je het sterven bespreken? Wat is goede zorg in de laatste levensfase? Onderzoekers van Leyden Academy on Vitality and Ageing bekeken in hoeverre de zorg rond het einde van het leven van patiënten aan bod komt in de Nederlandse geneeskundeopleidingen. Het aanbod is zeer wisselend en het onderwerp blijft over de gehele linie onderbelicht, zo concluderen de onderzoekers in een artikel dat op 5 september jl. is gepubliceerd in wetenschappelijk tijdschrift Perspectives on Medical Education.

Opzet onderzoek
Toekomstige artsen moeten goed worden opgeleid in het leveren van passende zorg aan terminale patiënten. Internationaal zijn veel medische curricula getoetst op de aandacht die wordt besteed aan ‘end-of-life care’ (ELC), maar in Nederland was nog geen formele evaluatie uitgevoerd. De onderzoekers stelden hiertoe een checklist op gebaseerd op internationale normen, met vijf domeinen van ELC-onderwijs die als essentieel worden beschouwd, zoals communicatie, juridisch-ethische aspecten en professionele en persoonlijke zelfreflectie van de arts. Aan de hand van deze checklist is eerst het Raamplan Artsopleiding beoordeeld, dat de blauwdruk vormt voor de geneeskundeopleidingen in Nederland. Vervolgens zijn de curricula en eventuele extra vakken van de bachelor en master opleidingen doorgelicht van de acht medische faculteiten. Komt stervenszorg aan bod, op welke wijze, en hoeveel tijd wordt eraan besteed?

Veel verbetering mogelijk
De onderzoekers stellen vast dat er veel verbetering mogelijk is. Het raamplan stipt vier van de vijf domeinen van ELC aan, maar is onvolledig en weinig specifiek. Geen van de acht medische faculteiten behandelt in de geneeskundeopleiding alle (sub)domeinen van ELC. Stervenszorg is bovendien verweven in het curriculum, als onderdeel van andere vakken. Slechts één faculteit biedt een keuzevak aan waarin alle essentiële aspecten van de internationale normen zijn opgenomen.

Palliatieve zorg delft het onderspit
Dat het onderwerp onderbelicht blijft in de medische curricula is volgens de onderzoekers geen onwil. Onderzoeker en hoogleraar ouderengeneeskunde Joris Slaets: “Iedereen is het er direct mee eens dat dit een belangrijk onderwerp is. Misschien wordt nog teveel aangenomen dat het sterven in alle geneeskundevakken wel een beetje aan bod komt, maar dit blijkt dus tegen te vallen. Ook is er veel concurrentie in het raamplan en de curricula. Palliatieve zorg delft dan al snel het onderspit, er is niemand die zich er hard voor maakt.”

Beter voorbereid op de praktijk
We moeten jonge artsen beter voorbereiden op de praktijk waar zij al snel met de dood te maken zullen krijgen, vinden de onderzoekers. Joris Slaets: “Als er geen sprake meer is van genezen en behandelen, zijn er in de zorg andere vaardigheden nodig: goede gesprekken voeren, aandacht voor spirituele en psychosociale aspecten, zelfreflectie. Vaardigheden die je sowieso een betere dokter maken. Er is maatschappelijk en politiek steeds meer aandacht voor een goed slot aan het leven. Het is hoog tijd dat het levenseinde ook een prominente plek krijgt in het medisch onderwijs.”

Aanbeveling: stervenszorg als extra vak
Het huidige Raamplan Artsopleiding dat uit 2009 stamt, wordt volgend jaar vervangen. Volgens de onderzoekers is dit een uitgelezen gelegenheid om stervenszorg steviger in te bedden in de geneeskundeopleidingen. Ook de medische faculteiten zelf kunnen volgens Joris Slaets verbeteringen doorvoeren: “Er is veel ruimte om van elkaar te leren. Maak van end-of-life care een concreet vak, ga er in werkgroepen mee aan de slag. Zorgen voor een goed sterfbed voor je patiënten is uiteindelijk een van de basis facetten van het arts zijn, ongeacht welke specialisatie je kiest. In de laatste levensfase kun je zoveel voor mensen betekenen.”

Het artikel ‘End-of-life care in the Dutch medical curricula’ door Josefien de Bruin, Mary-Joanne Verhoef, Joris P.J. Slaets en David van Bodegom is op 5 september 2018 gepubliceerd in wetenschappelijk tijdschrift Perspectives on Medical Education: https://link.springer.com/article/10.1007/s40037-018-0447-4

PS: op 11 maart 2019 beantwoordde minister Hugo de Jonge (VWS) vragen van Tweede Kamerlid Pia Dijkstra (D66) over de geringe aandacht voor levenseindezorg in de medische opleidingen naar aanleiding van het onderzoek van Leyden Academy.

Neem voor meer informatie contact op met Niels Bartels, manager communicatie, via e-mail of tel. (071) 524 0960.

Blog Skipr: Kegelen in de gang van het verpleeghuis

Blog Skipr: Kegelen in de gang van het verpleeghuis

In mei 2018 brachten de deelnemers aan de executive leergang Veroudering en Gezondheidszorg een bezoek aan Finland. Tijdens deze studiereis van vier dagen werden in en rond Helsinki diverse verpleeghuizen, ziekenhuizen en instituten bezocht met als doel een beeld te krijgen van de Finse ouderenzorg en deze te vergelijken met de situatie in Nederland. Joris Slaets, die samen met collega-directeur Marieke van der Waal namens Leyden Academy de studiereis begeleidde, heeft enkele observaties samengevat in een blog. Op veel vlakken lijkt Nederland voorop te lopen. Toch maakte de sfeer in de verpleeghuizen indruk op Joris, evenals de wijze waarop de acute zorg voor kwetsbare ouderen is georganiseerd in dit dunbevolkte EU-land.

De blog is op 23 juli 2018 gepubliceerd op Skipr. U kunt deze hier teruglezen.

 

Met Koningin Máxima in gesprek over leefplezier en vitaliteit

Met Koningin Máxima in gesprek over leefplezier en vitaliteit

Hare Majesteit Koningin Máxima heeft vrijdagochtend 1 juni een werkbezoek gebracht aan de iZi-ervaarwoning en het project ‘Haags Ontmoeten’ in Den Haag, waar zij onder meer sprak met Joris Slaets, directeur van Leyden Academy. Volgens de Wet Maatschappelijke Ondersteuning dienen gemeenten er voor te zorgen dat ouderen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. De gemeente Den Haag hecht er aan om een seniorvriendelijke stad te zijn. Het gaat daarbij niet alleen om gezondheid, veiligheid en zorg, maar bovenal om vitaliteit en leefplezier en om de juiste infrastructuur zodat ouderen in hun eigen buurt zelfstandig kunnen blijven wonen.

iZi Gezond Lang Thuis
Koningin Máxima werd in de iZi-ervaarwoning rondgeleid door twee ervaringsdeskundige ambassadeurs. Zij lieten haar kennismaken met diverse technologische snufjes die behulpzaam kunnen zijn wanneer ouderen langer thuis blijven wonen. Omdat ouderen zelf het beste kunnen aangeven wat wel en wat niet handig is krijgen zij in Den Haag de kans om diverse producten uit te proberen en hun ervaringen te delen. Na de rondleiding vond een gesprek plaats met Joris Slaets, Elisabeth de Vries, coördinator van het actieprogramma Den Haag Seniorvriendelijke stad, en Betty Boomsma, beleidsmedewerker ouderen bij Xtra welzijn. Onderwerp van gesprek waren de ontwikkelingen in het ouderenbeleid dat leefplezier en vitaliteit van mensen centraal stelt.

Haags Ontmoeten
Aansluitend werd het project Haags Ontmoeten in wijkcentrum De regenvalk op het Regentesseplein in Den Haag bezocht. Om zelfstandig en gelukkig te leven is het cruciaal dat de omgeving van ouderen rekening houdt met en respect heeft voor kwetsbare, vergeetachtige en eenzame buren en klanten. Haags Ontmoeten wil een spil zijn in iedere wijk om mensen en organisaties samen te brengen. En ook hier geldt dat de vraag wat er nodig is bij de ouderen zelf wordt neergelegd. 

Bron: RVD

Het leefplezierplan krijgt vorm

Het leefplezierplan krijgt vorm

De wensen en verlangens van verpleeghuisbewoners als vertrekpunt nemen van de dagelijkse zorg en ondersteuning, dat doen we in het pilot-project Leefplezierplan voor de zorg. Leyden Academy is in april 2017 gestart met dit experiment in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Gedurende twee jaar doen in totaal tien zorgorganisaties mee, verspreid over heel Nederland. In elke organisatie trainen we een team om hun bewoners beter te leren kennen en om naast de medische en praktische behoeften vooral ook ruimte te maken voor individuele wensen – van vertrouwde dagelijkse rituelen tot diep gekoesterde verlangens. En als je de dagelijkse zorg meer dan nu afstemt op de persoonlijke wensen en verlangens van mensen, kun je dan als zorgmedewerker ook laten zien wat je toevoegt aan hun kwaliteit van leven?

We zijn inmiddels halverwege het experiment: vijf instellingen hebben alle trainingen doorlopen, de volgende vijf zijn komend jaar aan de beurt. Wat kunnen we al vertellen over onze ervaringen?

1. We zien de kwaliteit van zorg echt verbeteren
Hier is het ons en VWS om te doen: meer leefplezier voor de bewoners, tevreden familieleden en naasten, medewerkers die met meer plezier hun werk doen. Merken zij al verschil? We durven te stellen dat dit zo is. We proeven het enthousiasme in de teams en zien talloze mooie voorbeelden van persoonsgerichte zorg op basis van een (door medewerkers zelf ontwikkeld) leefplezierplan. Geen incidentele ervaringen, maar een brede positieve beweging. Dit valt niet te staven met harde cijfers; het gaat hier om een andere dimensie van kwaliteit. Niet de kwaliteit zoals je die terugziet in lijstjes, op basis van indicatoren die je kunt tellen, meten en afvinken (het normatieve kader). Wij kijken juist naar de kwaliteit die blijkt uit de ervaringen en verhalen van de betrokkenen die meestal ontstaan in relaties met anderen (het narratieve kader). Kwaliteit maak je in dit kader bijvoorbeeld zichtbaar met een persoonlijk verhaal over een ervaring die bewoner, naaste en medewerker met elkaar delen of een foto van een bowlingavondje: het team ontdekte dat een bewoner dit altijd zo graag deed, waarop ze weer eens met hem naar de bowlingbaan gingen. Dit is de kwaliteit van zorg die we in de pilot zichtbaar willen maken.

2. Het leefplezierplan krijgt vorm
We hebben in het afgelopen jaar een concept-leefplezierplan ontwikkeld dat een eenvoudig format kent van zes onderdelen. Het omvat het kennen van de persoon aan de normatieve kant (beperkingen, behoeften, zorg) en aan de narratieve kant (wie is deze persoon, wat is nu belangrijk en wie zijn nu belangrijk voor hem of haar?). En wat deze kennis betekent voor wat je nu wel en niet (meer) doet. Ten slotte is er ruimte in het leefplezierplan voor de dilemma’s die je in de praktijk kunt tegenkomen, als (normatieve en narratieve) waarden met elkaar botsen. En voor het vastleggen van ervaringen die iets zeggen over kwaliteit van zorg. De deelnemende zorgorganisaties hebben het plan mede vormgegeven zodat het nu al goed blijkt te werken. Het is ook handzaam: zes compacte onderdelen in plaats van een dossier of zorgleefplan dat bestaat uit 64 vellen. Het staat ook de volgende vijf instellingen vrij om het format van het leefplezierplan aan te passen, we hopen dat deze basis ook voor hun plezierig blijkt te werken.

3. De trainingen staan inhoudelijk goed in de steigers
De trainingen worden door de teams tot dusver als waardevol en nuttig ervaren, zo blijkt uit de feedback. Dit geldt zowel voor de trainingen die de teams krijgen in het beter leren kennen van de bewoners, het werken met het leefplezierplan en het betrekken van de belangrijke anderen van de bewoners, als voor de groepstrainingen die we geven om het gedachtegoed te verbreden in de organisatie. Er kunnen in het komende jaar bij de volgende vijf instellingen ongetwijfeld nog blokken bij komen en accenten worden verschoven, maar de trainingen staan inhoudelijk goed in de steigers. Het hoe kan nog wel veranderen, zeker als straks grote groepen zorgprofessionals de trainingen gaan volgen. Hoe kunnen we die effectief trainen? Kunnen we bepaalde modules online aanbieden? Wat we al wel merken, is dat het goed bevalt om meteen met de teams aan de slag te gaan. We steken al vanaf de eerste sessie de handen uit de mouwen, in plaats van de nadruk te leggen op kennisoverdracht.

4. Met dingen stoppen is moeilijker dan nieuwe dingen starten
Wat we ook ervaren in de pilot tot dusver, is dat het niet zo eenvoudig blijkt om ruimte te bevechten voor activiteiten die aansluiten bij de wensen en verlangens van bewoners. Dit komt deels omdat we dit experiment uitvoeren terwijl zorgmedewerkers ook nog de bestaande procedures volgen. Hun reactie is vaak dat zij meer tijd of personeel nodig hebben als zij uitgaan van de verlangens van bewoners in hun dagelijkse zorg. Dat is begrijpelijk vanuit het gevoel dat onze werkwijze bovenop de huidige werkwijze komt. Wij hebben echter ook gezien dat er ruimte vrij kan komen wanneer zorgmedewerkers minder tijd besteden aan werkzaamheden die niet bijdragen aan het leefplezier van bewoners. Alleen blijkt het in de praktijk veel moeilijker om dingen niet meer te doen dan nieuwe dingen te ondernemen.

Hoe nu verder?
In april organiseren we een besloten conferentie in Leiden voor de deelnemende organisaties en direct betrokkenen en in mei een kleinschalig overleg met beleidsmatig betrokkenen over de toekomst van het leefplezierplan. Het pilot-project zetten we voort bij de volgende vijf zorgorganisaties, dit wordt naar verwachting begin 2019 afgerond. Beoogd eindproduct is een minimale standaard leefplezierplan, dat volgens alle deelnemende organisaties geschikt is voor een brede implementatie. In een eindrapport delen we onze bevindingen over de randvoorwaarden voor een succesvolle invoering van het werken aan het leefplezier van bewoners. Voor de toekomst zetten we in op zowel een opschaalbaar trainings- en implementatietraject als een nieuwe methodiek van verantwoording van kwaliteit.

Wilt u op de hoogte blijven van het pilot-project Leefplezierplan voor de zorg? Stuur een e-mail naar Ellen Plasmeijer.