Opinie: benut verhalen voor kwaliteitsverbetering verpleeghuis

Opinie: benut verhalen voor kwaliteitsverbetering verpleeghuis

In de afgelopen jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor leefplezier en liefdevolle zorg in het verpleeghuis. Zorg waarin de nadruk ligt op het welbevinden van bewoners, het beter leren kennen van en tegemoetkomen aan hun wensen en verlangens en ruimte maken voor betekenisvolle relaties. Deze benadering vraagt ook om een andere manier van kijken naar kwaliteit: minder tellen, meer vertellen. Leyden Academy doet sinds 2017 onderzoek naar leefplezier in de verpleeghuiszorg en inmiddels vinden er door het hele land veelbelovende onderzoeksprojecten en programma’s plaats, gericht op de ontwikkeling van narratieve methoden die inzicht geven in de complexe en persoonlijke beleving van kwaliteit door bewoners, hun naasten en zorgmedewerkers.

Acht betrokken hoogleraren en onderzoekers vanuit Leyden Academy, Academische Werkplaats Ouderenzorg Zuid-Limburg (Maastricht University), Academische Werkplaats Ouderen, Tranzo (Tilburg University), Erasmus School of Health Policy & Management en Universiteit Twente hebben hun visie gezamenlijk verwoord in het opinieartikel ‘Maak gebruik van verhalen voor kwaliteitsverbetering in het verpleeghuis’ dat vandaag is verschenen op de website van Zorgvisie.

Hieronder vindt u de integrale tekst van dit artikel:

Maak gebruik van verhalen voor kwaliteitsverbetering in het verpleeghuis

Bij de evaluatie van kwaliteit van zorg ligt de focus op dit moment nog vooral op informatie die we in maat en getal kunnen rapporteren. Belangrijk, maar daarnaast zijn narratieve methoden nodig om inzicht te geven in de complexe en persoonlijke beleving van kwaliteit door cliënten, naasten en medewerkers.

Onlangs vertelde een medewerker trots: “Wij leveren persoonsgerichte zorg, want mevrouw mag altijd zo lang als ze wil uitslapen.” Op het eerste gezicht klinkt dit positief; het leveren van zorg wordt aangepast aan de wensen en behoeften van de bewoner, in plaats van aan de routines van het verpleeghuis. De bewoner zelf vertelde echter het volgende: “Ze laten me in de ochtend altijd zo lang liggen, omdat ik vroeger een uitslaper was. Maar ik heb zoveel pijn… Ik weet dat ze druk zijn, maar ik zou zo graag eerder uit bed worden gehaald.”

Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg
Dit voorbeeld laat zien dat het persoonlijk ervaren welbevinden van bewoners niet altijd overeenkomt met de perspectieven van medewerkers op goede zorg. Het laat ook zien dat het in kaart brengen van verhalende informatie kan bijdragen aan het verbeteren van kwaliteit van zorg. In het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg heeft het gebruik van persoonlijke ervaringen voor leren en verbeteren dan ook een belangrijke plek. Verspreid door het land werken verschillende onderzoeksgroepen in én samen met de praktijk aan de ontwikkeling van concrete methoden ten behoeve van het gebruik van verhalende informatie voor kwaliteitsverbetering.

Persoonlijke behoeften, voorkeuren en ervaringen
Bij de evaluatie van kwaliteit van zorg ligt de focus op dit moment nog vooral op informatie die we in maat en getal kunnen rapporteren: medicatieveiligheid, decubituspreventie, aandacht voor eten en drinken en cliënttevredenheid. Deze vooraf vastgestelde indicatoren zijn belangrijk, maar missen essentiële aspecten van kwaliteit: de persoonlijke behoeften, voorkeuren en ervaringen van bewoners, naasten en medewerkers. Kwantitatieve vragenlijsten schieten tekort om deze aspecten goed in kaart te brengen. Verhalen bieden wél inzicht in de complexe en persoonlijke beleving van kwaliteit. Daarbij biedt het concrete aanknopingspunten om te leren en verbeteren.

Van tellen naar vertellen
Met ons wetenschappelijk onderzoek naar het gebruik van verhalen als informatiebron voor de evaluatie van kwaliteit willen we de verpleeghuissector met betrouwbare en valide methoden ondersteunen in de beweging van tellen naar vertellen. We ontwikkelen daarvoor ieder op onze eigen manier, maar in nauw contact met elkaar en met de verpleeghuiszorg, narratieve methoden om kwaliteit van zorg in kaart te brengen. Al onze methoden hebben als doel narratieven (verhalen in tekst en beeld) te verzamelen die recht doen aan de ervaringen van de diverse betrokkenen in de verpleeghuiszorg: bewoners, hun naasten en medewerkers. Deze narratieven geven inzicht in de rijke, complexe werkelijkheid van de zorg, omdat er ruimte is voor ervaringen, context en duiding vanuit verschillende perspectieven. Het gebruik van narratieve informatie geeft hiermee een completer beeld van kwaliteit van zorg.

Evaluatie van binnenuit
Onze methoden bieden ieder een procesbeschrijving voor het verzamelen en analyseren van de verhalende informatie, het gezamenlijk reflecteren op die informatie en het gebruik ervan voor kwaliteitsverbetering. Kwaliteit wordt in de methoden van binnenuit geëvalueerd, samen met de mensen om wie het gaat. Door zorgmedewerkers een rol te geven in het gesprek met bewoners en hun naasten over wat voor hen belangrijk is en hier een gezamenlijk leerproces van te maken, wordt werken aan kwaliteit iets waarvan op de werkvloer de meerwaarde wordt ervaren. Vervolgens komt ook het gesprek over kwaliteit met het management tot stand en kunnen de narratieven gebruikt worden voor kwaliteitsbeleid en verantwoording.

Volwaardige plek
Het gebruik van verhalende informatie voor kwaliteitsverbetering is essentieel voor persoonsgerichte zorg en het samen werken aan goede zorg. Een belangrijke uitdaging is om het werken met verhalende informatie een volwaardige plek te geven in de uitvoering, verbetering, beleidsvorming en verantwoording van de verpleeghuiszorg. Zorgorganisaties en toezichthoudende partijen, zoals zorgkantoren en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), zoeken hierin de samenwerking op, om naast de kwaliteitsverbetering binnen zorgorganisaties ook in beoordeling en toezicht de omslag te maken naar meer ruimte voor narratieve methoden.

Het goede doen
Het is tijd voor meer aandacht voor de persoonlijke beleving van kwaliteit vanuit het perspectief van bewoners, naasten en medewerkers en om hiermee binnen zorgorganisaties aan de slag te gaan. Op deze wijze kan daadwerkelijk worden achterhaald of de goede dingen goed worden gedaan voor diegenen die het betreft. En de mevrouw die elke ochtend tegen haar wens in lang in bed lag? Dankzij haar verhaal bieden de medewerkers nu de verzorging die bij haar past.

Katya Sion, postdoc onderzoeker, Academische Werkplaats Ouderenzorg Zuid-Limburg, Maastricht University
Josanne Huijg, senior onderzoeker betekenisvol ouder worden, Leyden Academy on Vitality and Ageing
Aukelien Scheffelaar, senior onderzoeker en onderzoeksmakelaar, Academische Werkplaats Ouderen, Tranzo, Tilburg University
Marjolijn Heerings, universitair docent kwaliteit van zorg, Erasmus School of Health Policy & Management
Jan Hamers, hoogleraar Ouderenzorg, Academische Werkplaats Ouderenzorg Zuid-Limburg, Maastricht University
Anne Margriet Pot, hoogleraar Toezicht op persoonsgerichte en geïntegreerde langdurige zorg, Erasmus School of Health Policy and Management, Erasmus Universiteit Rotterdam
Katrien Luijkx, hoogleraar Ouderenzorg, Academische Werkplaats Ouderen, Tranzo, Tilburg University
Gerben Westerhof, hoogleraar Narratieve psychologie en technologie, Universiteit Twente


Meer informatie:

Goede zorg in de eerste coronagolf: verhalen uit het verpleeghuis

Goede zorg in de eerste coronagolf: verhalen uit het verpleeghuis

“Je mag elkaar niet aanraken… geen knuffel… geen kus. Ook niet bij het afscheid. Beiden hebben het moeilijk. Mevrouw noemt het mensonterend. Ik vind het zo verdrietig dat het zo gaat. Ik zou zo graag het gewoon toestaan,” schrijft een verzorgende uit het verpleeghuis.

Dit citaat komt uit een collectie van 424 persoonlijke verhalen (narratieven) die zijn vastgelegd door verzorgenden, helpenden en activiteitenbegeleiders van twee zorgorganisaties, tijdens het eerste jaar van de coronacrisis (maart 2020 t/m januari 2021). De verhalen, die gezamenlijk een indringend beeld geven van hoe de eerste fase van de coronacrisis is beleefd, zijn geanalyseerd door onderzoekers van Leyden Academy. Hun bevindingen zijn op 13 februari jl. gepubliceerd in het artikel ‘Good Care during COVID-19: A Narrative Approach to Care Home Staff’s Experiences of the Pandemic’ in het wetenschappelijke tijdschrift International Journal of Environmental Research and Public Health.

‘Stille ramp’
In de eerste coronagolf voltrok zich een ‘stille ramp’ in de Nederlandse verpleeghuizen, zo concludeerde de Onderzoeksraad voor Veiligheid gisteren in het rapport ‘Aanpak coronacrisis, deel 1’. Ongeveer de helft van de coronasterfgevallen in Nederland tot september 2020 betrof bewoners van verpleeghuizen. In eerste instantie kreeg de bescherming van deze mensen weinig aandacht, waardoor er in de verpleeghuizen bijvoorbeeld nauwelijks beschermingsmiddelen beschikbaar waren. Toen de ernst van de situatie eenmaal doordrong, werd een ingrijpend bezoekverbod afgekondigd. Hoe hebben de zorgmedewerkers in het verpleeghuis dit ervaren? Onderzoeker Marleen Dohmen: “Studies naar de ervaringen van zorgpersoneel tijdens de coronacrisis hebben de negatieve impact op hun welzijn aangetoond. We wilden deze kennis aanvullen met een narratieve benadering.”

Veel leed
Uit de geanalyseerde verhalen blijkt dat de zorgmedewerkers onnoemelijk veel leed zagen. Een verzorgende schreef: “Het lijden van bewoners heeft me erg aangegrepen … Ik heb zitten huilen op kantoor.” Medewerkers worstelden met de handhaving van de maatregelen, aangezien deze indruisten tegen wat zij zelf onder goede zorg verstaan: “Hij mist zijn vrouw en heeft pijn … rijdt naar het raam, wil dit open doen. Probeert op te staan en zegt: ik zou het liefste eruit stappen… Dit raakt mij. Gelukkig is de kweek negatief en mag de isolatie worden opgegeven.”

Spanning in relaties
De zorgmedewerkers schreven over de spanningen die ze ervaren, omdat de maatregelen ingaan tegen hun eigen morele kompas waarin het welzijn van bewoners en persoonlijke relaties voorop staan. Er ontstonden daardoor spanningen in de relatie met de bewoners en hun naasten. Soms kwamen zij zelfs tegenover elkaar te staan: “Er zit bezoek in de huiskamer, terwijl dat in deze coronatijd niet mag. Een collega durft ze niet aan te spreken en vraagt of ik het doe. Met kriebels in mijn buik stap ik op de familie af. Vraag of ze de huiskamer uit willen gaan. Ze reageren wat verbolgen en kiezen ervoor om het bezoek af te breken. De bewoners aan de tafels vinden het belachelijk en zijn boos. De vrolijke stemming is duidelijk omgeslagen. De bewoner voor wie het bezoek was loopt te schelden dat het geen stijl is.”

Toch het goede doen
Binnen de knellende beperkingen probeerden de zorgmedewerkers waar mogelijk het goede te blijven doen. Zoals blijkt uit dit voorbeeld van deze verzorgende: “Een bewoner vraagt aan haar dochter ‘Kun je mij paling brengen?’ Dochter mag dit niet vanwege corona. Daarom zelf paling voor mevrouw meegebracht. Mevrouw was helemaal verrast en emotioneel. Ik word gekust en omhelst. Samen een foto naar haar dochter gestuurd.”

Moreel verwond
Volgens Tineke Abma, directeur van Leyden Academy en één van de onderzoekers, is deze periode voor zorgmedewerkers, bewoners en familieleden traumatisch geweest: “Zij ervoeren gevoelens van verdriet, angst, onmacht en rouw. Daarbij zagen medewerkers zich geconfronteerd met ingewikkelde morele dilemma’s. Bij dit soort dilemma’s is er niet één juiste oplossing; vaak moesten zorgmedewerkers kiezen tussen twee kwaden. Voorrang geven aan de veiligheid van bewoners ging ten koste van hun vrijheid en kwaliteit van leven, en vice versa. Zeker als je een hechte band hebt met een bewoner dan raakt je dat in het hart, je raakt als het ware moreel verwond.”

De onderzoekers concluderen dat de besluitvorming over de coronamaatregelen het resultaat zou moeten zijn van een dialoog op meerdere niveaus, zodat een balans kan worden gevonden tussen veilige zorg en goede zorg vanuit relationeel-moreel oogpunt.

Het artikel ‘Good Care during COVID-19: A Narrative Approach to Care Home Staff’s Experiences of the Pandemic’ van onderzoekers Marleen Dohmen, Charlotte van den Eijnde, Lucia Thielman, Jolanda Lindenberg, Josanne Huijg en Tineke Abma is op 13 februari 2022 gepubliceerd in wetenschappelijk tijdschrift International Journal of Environmental Research and Public Health, Special Issue Nursing and COVID-19.