Gelukkig oud worden is zinvol oud worden

Gelukkig oud worden is zinvol oud worden

Wat is de waarde van kunst en cultuur in de langdurige zorg en ondersteuning? En hoe kunnen cultuurdeelname en kunstbeoefening bijdragen aan de kwaliteit van leven van ouderen? Crétien van Kampen en Sanne Scholten, beiden met ruime kennis op dit vlak, delen hun visie vandaag in een e-magazine op de website van ZonMw: ‘Zorg gaat ook om zingeving, om een waardevol leven.’ Met een reflectie van Tineke Abma namens Leyden Academy.

Zorg en kunst kunnen elkaar nog veel meer versterken
De 80-jarige meneer Pamuk brengt zijn dagen veelal alleen door. Echt thuis in deze tijd voelt hij zich niet. Wat mist hij? Hoe krijgt hij meer zin in het leven? Dit is de rode draad in het essay ‘Gelukkig ouder worden in een veranderende samenleving. Een pleidooi voor zingeving en creativiteit’ van Crétien van Campen, wetenschappelijk onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en voorzitter van de ZonMw-programmacommissie Kunst en cultuur in de Langdurige zorg en ondersteuning.

‘Rapporten staan vaak bol van cijfers en trends, terwijl het uiteindelijk gaat om mensen en hun levensverhalen. Om ons daarvan bewust te zijn, heb ik ervoor gekozen deze – weliswaar fictieve, maar gebaseerd op onderzoeksresultaten – meneer Pamuk centraal te stellen’, licht Van Campen zijn keuze toe. In het essay verkent hij welke aspecten van het leven bijdragen aan gelukkig ouder worden.

Kunst en cultuur als motor
Volgens Van Campen zijn drie zaken daarbij van groot belang: ‘Actief blijven, niet alleen fysiek maar ook mentaal en sociaal. Betrokken blijven, jezelf onderdeel voelen van de samenleving dus. En van betekenis zijn, het gevoel hebben dat je ertoe doet. Die aspecten maken dat een mens zin heeft in het leven.’ Kunst en cultuur kunnen op al deze facetten positieve impact hebben. ‘Als een soort motor kan het uitdagen om in actie te komen. Iets creëren of ergens aan bijdragen, wellicht voor een publiek, zorgt voor betrokkenheid en geeft betekenis.’

Toch is er volgens Van Campen nog niet altijd genoeg aandacht voor de rol die kunst en cultuur binnen de langdurige zorg en ondersteuning kan spelen. ‘De verbinding tussen die werelden kan sterker. Er worden nog verschillende talen gesproken. De zorgverlener kan heel goed helpen, maar kijkt nog te vaak vanuit beperkingen. Of heeft een vast protocol om oplossingen te bieden. Voor kunst en cultuur is er geen formule of vast recept. De vorm moet aansluiten bij mensen, hun levenssituatie en biografie. De kunstenaar ziet die persoon en denkt: Hoe kan ik die uitdagen? Hoe kan ik plezier brengen?’

Wereld te winnen
Ook volgens Sanne Scholten, directeur van het LKCA (Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunsten) en vicevoorzitter van de ZonMw-programmacommissie Kunst en cultuur in de Langdurige zorg en ondersteuning, is er nog een wereld te winnen op het gebied van deze verbinding. ‘Decentralisatie maakt een steviger connectie op gemeentelijk niveau mogelijk. Hoe kun je door inzet van kunst en cultuur voorkomen dat zwaardere zorg nodig is?’

Toch komt het nu in de uitvoering vaak neer op losse projecten en subsidies. ‘Enthousiastelingen die ervan zijn doordrongen dat zorg ook gaat om zingeving, om een waardevol leven, zorgen wel dat kunst en cultuur een plek krijgt. Maar daar zou het niet afhankelijk van moeten zijn. Wetenschappelijke onderzoeksresultaten kunnen het inzicht dat dit een levensbehoefte is, nog verder versterken.’

Onderwijs
Scholten hoopt dan ook dat de uitkomst van het participatief actieonderzoek ‘Kunst in de Zorg’ van Leyden Academy on Vitality and Ageing en Amsterdam UMC naar 19 kunstprojecten en programma’s zal bijdragen aan een meer structurele borging van kunst en cultuur in de langdurige zorg en ondersteuning. Daarnaast ziet zij een grotere rol voor het onderwijs. ‘Deze kennis moet niet alleen naar beleidsmakers en instellingen, maar verdient ook een plek in het onderwijs. Professionals moeten weten welke effecten kunst en cultuur hebben op welzijn en gezondheid van ouderen.’

In haar studententijd zag Scholten die effecten voor het eerst met eigen ogen. Tijdens het Smartlappenfestival zongen ouderen in een verzorgingshuis. ‘Het plezier straalde ervan af’, blikt ze terug. ‘Daar heb je eigenlijk geen onderzoek voor nodig. Bij ouderen ligt de nadruk vaak op wat niet meer lukt. Maar bij kunst gaat het om mogelijkheden.’ Ze noemt het voorbeeld van  een project voor mensen met Alzheimer. ‘Een man die altijd muziek maakte, kan dat niet meer. Maar hij kan wel samen zingen met een buddy.’

Wat kan er wél?
Van Campen beaamt het belang van kijken naar wat er wél kan met behulp van kunst en cultuur in langdurige zorg en ondersteuning. ‘Kunstenaars zijn gericht op de eigen kracht van mensen, waar liggen de mogelijkheden? Hoe kan iemand meedoen? Het aanbieden van een rollator is ook belangrijk, maar levert iets heel anders op dan meezingen in een zangkoor.’ Hij ziet creatieve oplossingen voortkomen uit samenwerkingen van kunstenaars met zorgprofessionals. ‘Zij kunnen elkaar aanvullen en helpen vanuit hun eigen kennis. Zo versterken ze elkaar. Deze kruisbestuiving mag nog een stuk intensiever.’

En nee, natuurlijk zijn kunst en cultuur  niet dé oplossingen voor alle problemen. ‘Nee, we zien het niet als het volgende medicijn. Het is juist iets heel anders. Een prikkel, en als je het mij vraagt een levensbehoefte. Niet voor niks hebben 6,4 miljoen Nederlanders er affiniteit mee. Bij eenzaamheid denken we vaak aan een gebrek aan sociale contacten, maar het gaat om betekenisvolle contacten. Kunst en cultuur kan helpen betekenis te vinden en daaruit kunnen die contacten voortkomen.’

Voldoening
Meneer Pamuk komt er in zijn essay achter dat hij het ontzettend leuk vindt weer met techniek bezig te zijn. ‘Het gaat erom iets te vinden dat zin geeft in het leven. Voor meneer Pamuk was dat techniek, voor vele anderen is kunst en cultuur onderdeel van de essentie’, stelt Van Campen. En nee, daarbij moeten we niet alleen maar denken aan het Rijksmuseum of Concertgebouw. ‘Het gaat om alles dat creatieve vaardigheden aanspreekt. Dat kan ook taarten bakken zijn, of stamboomonderzoek, als het maar voldoening geeft.’

Reflectie prof. dr. Tineke Abma, directeur Leyden Academy en hoogleraar Amsterdam UMC: “En niet onbelangrijk: kunst ráákt je”
‘In een participatief actieonderzoek onderzoeken wij – Leyden Academy en Amsterdam UMC – samen met ouderen, kunstenaars, zorgmedewerkers en vrijwilligers sinds maart 2020 de impact van kunst in de zorg op individueel, sociaal en maatschappelijk niveau. De kunstvormen lopen uiteen van theater, tot dans, muziek en beeldend werk. Inmiddels hebben we 472 micro-narratieven (korte verhaalfragmenten) verzameld bij 109 deelnemers, verspreid over 15 kunstinitiatieven en vier programma’s. Uit de eerste analyses blijkt dat kunst bijdraagt aan: a) positieve gevoelens; b) zinvol bezig zijn en blijven leren; en c) de kwaliteit van sociale interacties. Ouderen geven aan dat zij plezier hebben en vrolijk worden, en dat kunst hen helpt om zich beter te voelen. Het bezig zijn met een betekenisvolle activiteit verschaft zin, en stimuleert mensen om zich te blijven ontwikkelen. Een zanger met dementie van een Participatiekoor vertelde hoe hij aanvankelijk dacht dat hij de Erbarme Dich partituur van Bach niet kon zingen, maar vol trots ontdekte dat hij dit weldegelijk in de vingers kreeg. En een ‘mantelzanger’ ervoer zelf ook hoe betekenisvol haar rol als buddy was: ‘Je doet het met zijn allen … Ja de blijheid van de mensen. Ook na afloop! Het kan alleen maar als je verbinding met elkaar hebt.” We kijken nu naar de vraag waarom het bezig zijn met kunst impact heeft. Wat zijn de werkzame principes? Het lijkt erop dat vooral de actieve participatie belangrijk is. En niet onbelangrijk: kunst ráákt je, zoals een traan die opkomt bij een muziekstuk. Dan ervaar je dat je leeft.’

HAN-Centre for Creativity presenteert webinar Tineke Abma

HAN-Centre for Creativity presenteert webinar Tineke Abma

“Je doet het met zijn allen… Ja de blijheid van de mensen. Ook na afloop! Het kan alleen maar als je verbinding met elkaar hebt.”

Ouderen die meedoen aan culturele activiteiten zijn vaak razend enthousiast. Er zijn dan ook veel mooie initiatieven en programma’s, maar het aanbod is versnipperd en de positieve effecten en werkzame principes zijn nog nauwelijks onderzocht. Wat kunnen kunst en cultuur betekenen voor de gezondheid en het welbevinden van ouderen? In een participatief actieonderzoek onderzoeken Leyden Academy on Vitality and Ageing en Amsterdam UMC samen met ouderen, kunstenaars, zorgmedewerkers en vrijwilligers sinds maart 2020 de impact van kunst in de zorg op individueel, sociaal en maatschappelijk niveau. Inmiddels zijn er 472 micro-narratieven (korte verhaalfragmenten) verzameld bij 109 deelnemers, verspreid over vijftien kunstinitiatieven en vier programma’s.

In een webinar deelt hoogleraar Tineke Abma op donderdag 18 maart van 15.00-16.00 uur tussentijdse bevindingen vanuit wetenschappelijk onderzoek, geïllustreerd door aansprekende voorbeelden uit de praktijk. Zoals de Participatiekoren waarin mensen met dementie en ‘mantelzangers’ samen zingen. Klik hier om u in te schrijven voor deze gratis webinar.

Sociale Vraagstukken: ouderenzorg in internationaal perspectief

Sociale Vraagstukken: ouderenzorg in internationaal perspectief

Op 8 februari 2021 publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) de working paper ‘Houdbare ouderenzorg – Ervaringen en lessen uit andere landen’. Deze landenstudie, uitgevoerd door een team van onderzoekers van Leyden Academy, IQ healthcare Radboudumc en Erasmus School of Health Policy & Management, brengt in kaart wat we kunnen leren van de ervaringen uit Engeland, Denemarken, Duitsland en Japan om onze ouderenzorg toekomstbestendig te houden.

Rondgang langs vier landen
Tineke Abma, samen met Elena Bendien namens Leyden Academy betrokken bij het onderzoek, schreef op verzoek van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken het artikel ‘Hebben Engeland, Japan, Denemarken of Duitsland hun ouderenzorg beter georganiseerd?’. In dit artikel, dat vandaag is verschenen, maakt Abma een rondgang langs de vier onderzochte landen, met achtereenvolgens de Engelse focus op marktwerking, de Deense consistente visie op zorg thuis, het Japanse streven naar ‘re-familisering’ en de Duitse responsiviteit voor sentimenten uit de samenleving. En ten slotte de Hollandse zuinigheid.

Drie lessen voor Nederland
Uiteindelijk destilleert Abma uit deze rondgang drie lessen voor Nederland, met het voorbehoud dat zo’n taai vraagstuk zich niet zomaar laat oplossen: “Onze landenstudie biedt geen quick fixes. Wel laat onze studie zien dat alleen een langetermijnvisie, in een open dialoog met alle partijen besproken en ontwikkeld, voor een stabiel maatschappelijk draagvlak van het ouderenbeleid kan zorgen.”

Het artikel ‘Hebben Engeland, Japan, Denemarken of Duitsland hun ouderenzorg beter georganiseerd?’ is op 26 februari 2021 gepubliceerd op de website van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. Het persbericht n.a.v. de WRR working paper vindt u hier.

Landenvergelijking: houdbare ouderenzorg vereist langetermijnvisie en maatschappelijk draagvlak

Landenvergelijking: houdbare ouderenzorg vereist langetermijnvisie en maatschappelijk draagvlak

Leiden/Nijmegen/Rotterdam, 8 februari 2021 – Om de langdurige zorg voor ouderen in Nederland toekomstbestendig te maken moet de overheid een realistische langetermijnvisie ontwikkelen, in dialoog met alle belanghebbenden, als voorwaarde voor een stabiel maatschappelijk draagvlak. Dit is de belangrijkste conclusie uit de working paper ‘Houdbare ouderenzorg – Ervaringen en lessen uit andere landen’ dat vandaag is gepubliceerd door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). De landenstudie is uitgevoerd door onderzoekers van Leyden Academy on Vitality and Ageing, IQ healthcare Radboudumc en Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM), en vormt een achtergrondstudie bij het lopende WRR-adviestraject Houdbare Zorg.

Aanleiding en opzet onderzoek
De houdbaarheid van de langdurige zorg voor ouderen staat in Nederland al geruime tijd op de beleidsagenda. Hoe houden we deze zorg betaalbaar (financiële houdbaarheid), hoe zorgen we voor voldoende goed opgeleid personeel, ook om de kwaliteit van zorg te waarborgen (personele houdbaarheid) en hoe behouden we het draagvlak in de samenleving (maatschappelijke houdbaarheid)? Ook andere landen worstelen hiermee en hebben verschillende beleidskeuzes gemaakt om hiermee om te gaan. Door middel van literatuur- en documentonderzoek in combinatie met interviews met experts uit Denemarken, Duitsland, Engeland en Japan, hebben de onderzoekers in het rapport ervaringen uit die landen in kaart gebracht om daaruit lessen te trekken voor Nederland. Deze vier landen kennen vergelijkbare uitdagingen, zoals een vergrijzende bevolking en personeelstekorten in de zorg.

Geen pasklare oplossingen
De onderzoekers concluderen dat geen van de onderzochte landen dé oplossing heeft. Alle landen zoeken naar de ideale balans tussen financiële, personele (en kwaliteit in bredere zin) en maatschappelijke houdbaarheid. Lijken zij het op één of twee vlakken goed te doen, dan belemmert dit tegelijkertijd een andere dimensie van houdbaarheid. Zo hebben de lage lonen in de langdurige zorg in Duitsland, Engeland en Japan geleid tot slechtere kwaliteit van zorg en grotere maatschappelijke onvrede. Het duurzaam organiseren van de langdurige zorg voor ouderen blijkt een complex en taai vraagstuk waarin verschillende belangen, waarden en perspectieven gezien en gewogen moeten worden. Het hangt ook nauw samen met de culturele, historische en normatieve context, aldus onderzoeker Patrick Jeurissen (IQ healthcare): “Wat werkt in Duitsland hoeft bijvoorbeeld niet per se in Nederland te werken, en vice versa. Er zijn geen pasklare oplossingen.”

Eerst draagvlak, dan daadkracht
Uit de landenvergelijking komt naar voren dat het essentieel is om een realistische langetermijnvisie op de langdurige zorg te ontwikkelen. Er moet eerst worden geïnvesteerd in maatschappelijk draagvlak, door beleid te maken dat is geworteld in de culturele en normatieve kaders van de samenleving en daarmee de politieke waan van de dag overstijgt. Die langetermijnvisie zou in een open dialoog met alle belanghebbenden moeten worden besproken en ontwikkeld, ook om samen tot nieuwe oplossingsrichtingen te komen. Onderzoeker Tineke Abma (Leyden Academy): ”De opdracht voor beleidsmakers wordt daarmee: eerst draagvlak, dan daadkracht! En niet omgekeerd, zoals al te vaak gebeurt. We moeten met elkaar in gesprek over wat voor samenleving we met elkaar willen, zeker in de wetenschap dat in de toekomst de betaalbaarheid van de zorg nog verder onder druk komt te staan. Zo’n dialoog kan mensen ook aan het denken zetten over hoe zij zelf eigenlijk oud willen worden. Mensen denken daar nu vaak pas over na als het zover is.”

Verbeter de condities voor mantelzorg
In alle onderzochte landen, en ook in Nederland, is ‘langer thuis wonen’ het streven, zowel vanuit het oogpunt van kwaliteit als het toegankelijk houden van zorg. Hierbij wordt steeds meer inzet verwacht van mantelzorgers. Onderzoeker Iris Wallenburg (ESHPM): “Ook in Nederland hebben we daarop ingezet vanuit het ordeningsprincipe van decentralisatie, maar daar ervaren we op dit moment wel knelpunten, onder andere omdat vrouwen steeds meer zijn gaan werken. We zien dat in Denemarken de condities voor ‘langer thuis’ beter zijn geregeld, daar zouden we als Nederland van kunnen leren. Langer thuis blijft wenselijk, maar dan moeten we er wel de randvoorwaarden voor scheppen. Je kunt dit niet alleen aan de mantelzorgers overlaten.”

De working paper ‘Houdbare ouderenzorg – Ervaringen en lessen uit andere landen’ door Florien Kruse, Patrick Jeurissen (IQ healthcare Radboudumc), Tineke Abma, Elena Bendien (Leyden Academy), Iris Wallenburg en Hester van de Bovenkamp (ESHPM) is op 8 februari 2021 gepubliceerd op de website van de WRR.

Neem voor meer informatie contact op met Niels Bartels, manager communicatie Leyden Academy, via tel. (06) 3461 4817 of via e-mail.

Oudere deelnemers en participatief actieonderzoek: van uitvoeren naar initiatief nemen

Oudere deelnemers en participatief actieonderzoek: van uitvoeren naar initiatief nemen

Wat zijn de positieve effecten van participatief actieonderzoek (PAR) voor oudere deelnemers? Elena Bendien, Barbara Groot en Tineke Abma (Leyden Academy en Amsterdam UMC) deden er onderzoek naar in samenwerking met de Zeeuwse vrijwilligersorganisatie Feest van Herkenning. Eind 2020 zijn hun bevindingen gepubliceerd in het artikel Circles of impacts within and beyond participatory action research with older people in wetenschappelijk tijdschrift Ageing & Society. Het artikel focust op de diverse typen impact die het kan hebben op de deelnemende ouderen, en hun onderlinge wisselwerking.

Aanleiding en aanpak
Onderzoekers praten al lang over het positieve effect van PAR op de deelnemers en de gemeenschappen waar zij wonen en werken, maar de impact is lastig te ‘meten’. Een succesvol PAR-project brengt in eerste instantie subtiele verschuivingen teweeg in de levensopvattingen van de deelnemers. Deze verschuivingen zorgen er vervolgens voor dat de deelnemende ouderen geleidelijk aan hun mening durven te uiten, initiatief (over)nemen, van elkaar willen leren en in staat zijn op het eigen handelen als team te reflecteren. Wanneer een PAR-project succesvol is, wordt de verandering ten slotte de norm; de ouderen voeren zelfstandig acties. Dit betekent dat na het vertrek van de onderzoeker het proces van actieve participatie doorgaat.

Er zijn voorbeelden van PAR-projecten in de literatuur, maar slechts in weinig projecten waren ouderen als co-onderzoekers betrokken. Het artikel in Ageing & Society beschrijft en analyseert een project in Zeeland dat door en met ouderen is geïnitieerd en uitgevoerd. De analyse is gericht op het identificeren van de verschillende vormen van impact, namelijk de impact op het persoonlijke niveau, de impact op het teamniveau en ten slotte op het niveau van de gemeenschap waar het project is uitgevoerd.

Feest van Herkenning
Het artikel is gebaseerd op een onderzoeksproject dat in 2017 en 2018 in de provincie Zeeland werd uitgevoerd, met behulp van een subsidie van vermogensfonds FNO. De vrijwilligersorganisatie Feest van Herkenning was de onderzoekspartner. Zij zijn al zeven jaar bezig met ‘reminiscentiewerk’: met voorwerpen uit het verleden gaan vrijwilligers, vrijwel altijd oudere mensen, naar instellingen waar mensen met dementie wonen. Aan de hand van deze koffertjes met voorwerpen, zoals ouderwetse schoolspullen of kledingstukken, komen ze met mensen in gesprek, zelfs met mensen die nog maar moeizaam kunnen praten. Bekijk deze video voor een introductie. Feest van Herkenning benaderde de onderzoekers met de vraag hoe het de duurzaamheid van de organisatie kan waarborgen door meer vrijwilligers te betrekken en meer reminiscentiesessies te organiseren, ook voor thuiswonende ouderen.

Van uitvoeren naar initiatief nemen
Dankzij het participatief onderzoeksproject ontstond binnen deze organisatie een hecht team van ouderen dat in anderhalf jaar een indrukwekkend proces heeft doorgemaakt. Van de positie van voornamelijk uitvoerende vrijwilligers, groeiden zij in de rol van initiatiefnemers van projecten die vandaag in de hele provincie Zeeland bekend zijn. Zo zijn er herinneringssessies voor alle ouderen in alle regio’s van Zeeland georganiseerd, zijn nieuwe verbanden opgebouwd met andere vrijwilligersorganisaties en is de gratis herinneringskrant Zeeuws Weerzien in de provincie geïntroduceerd, een initiatief dat volledig door de vrijwilligers van dit project is ontwikkeld en uitgevoerd.

Impact op drie niveaus
In het artikel in Ageing & Society is de ontwikkeling van dit project op twee manieren gevolgd. Er wordt een narratief account gegeven van de belangrijkste fasen, vergezeld van een analyse van de impact die PAR heeft op de individuele deelnemers, op het team als geheel en op de gemeenschap waar het vrijwilligerswerk wordt uitgevoerd. In elke fase geven we voorbeelden van de complexe interactie tussen de deelnemers, het onderlinge leerproces, de kracht van een individueel voorbeeld en de co-creatie die naar aanleiding van de groeiende betrokkenheid en het gevoel van verantwoordelijkheid tot bloei is gekomen. In de discussie wordt stilgestaan bij de wijze waarop deze typen van impact elkaar kruisen en versterken, maar ook bij de hindernissen die de deelnemende ouderen ondervinden, waaronder de aangeleerde genderrollen en de fragiele gezondheid.

“De ultieme burgerparticipatie”
Onze analyse toont aan dat de impact van PAR zowel op individueel niveau als op gemeenschappelijk niveau plaatsvindt, maar belangrijker nog, dat de diverse typen impact niet los van elkaar staan en elkaar zelfs beïnvloeden. Het feit dat de impact op diverse niveaus plaatsvindt, waarborgt tevens de duurzaamheid van de positieve veranderingen. Onderzoeker Elena Bendien: “Het uitvoeren van PAR projecten met oudere co-onderzoekers vraagt veel tijd, maar het is zeer de moeite waard. De co-onderzoekers nemen op den duur de rol van community-leiders op zich. Dit is de hoogst mogelijke stap in burgerparticipatie en de allermooiste beloning voor ons als onderzoekers.”

Het artikel Circles of impacts within and beyond participatory action research with older people door Elena Bendien, Barbara Groot en Tineke Abma is op 26 oktober 2020 verschenen in het wetenschappelijke tijdschrift Ageing & Society.

Neem voor meer informatie contact op met Elena Bendien.

Kijk terug: online conferentie Een nieuwe generatie ouderen langer thuis

Kijk terug: online conferentie Een nieuwe generatie ouderen langer thuis

De online conferentie ‘Een nieuwe generatie ouderen langer thuis’ op woensdag 25 november jl. was een doorslaand succes. Maar liefst 3.200 ouderen, medewerkers in zorg en welzijn, mantelzorgers, onderzoekers, bestuurders en beleidsmakers namen deel aan dit virtuele evenement, dat een keuze bood uit meer dan 60 inspirerende lezingen, workshops en panelgesprekken.

Op de event website kunt u tot 1 januari a.s. alle sessies terugzien. U hoeft alleen maar in te loggen met uw e-mailadres. Bekijk bijvoorbeeld de videospeech van minister Hugo de Jonge, de lezing van professor Erik Scherder (“daag uw hersenen uit!”) of het interessante afsluitende gesprek met oud-politicus Jan Terlouw en zijn dochter Sanne, over zingeving en de kijk op ouder worden.

Als kennispartner van de conferentie was Leyden Academy betrokken bij diverse sessies, die alle in zijn geheel zijn opgenomen. U kunt de video’s (elk ca. 45 minuten) hieronder direct terugzien:

Hoe geven we ouderen echt een stem?
Hoe zorgen we dat ouderen een volwaardige stem krijgen in beleid, onderzoek en zorg? Tineke Abma vertelde in deze sessie dat er steeds meer behoefte ontstaat aan nieuwe, directe vormen van zeggenschap. Dit kwam vervolgens mooi tot uiting in een vraaggesprek met zorgbestuurder Anke Huppertz en bewoner Broeder Gait (83) van De Beyart in Maastricht, die de innovatieve oplossing Tante Co in gebruik hebben genomen. Marilyn Haimé deelde openhartig haar ervaringen als lid van de Raad van Ouderen én als mantelzorger van haar moeder.
-> bekijk deze sessie via deze link

Leefplezierplan op locatie: van theorie naar praktijk
In deze talkshow onder leiding van Josanne Huijg deelden projectleider Jan Ravensbergen, sociaal ondernemer Lieke Sips van Zorggroep Elde Maasduinen en locatiemanager Mariët Tonen van Stichting Azora hun ervaringen met de implementatie van het Leefplezierplan op twee locaties voor de verpleeghuiszorg. Wat gebeurt er als je het leefplezier van bewoners in de zorgpraktijk als uitgangspunt neemt: wat komt erbij kijken, wat levert het op en waar loop je tegenaan?
-> bekijk deze sessie via deze link

Samen oud worden: hebben woongemeenschappen de toekomst?
In deze sessie werd een overzicht gepresenteerd van de laatste trends rond het wonen van ouderen. Welke gemeenschappelijke woonvormen zijn er? Welke woonwensen hebben ouderen? En hoe betrek je ouderen bij de vormgeving van gemeenschappelijk woonvormen? Aan het woord kwamen Yvonne Witter van platform ZorgSaamWonen, Lex van Delden en Coen van den Heuvel namens de Raad van Ouderen.
-> bekijk deze sessie via deze link

Kunst in langdurige zorg en ondersteuning
Er is steeds meer bewijs voor de positieve effecten van kunst en cultuur op de gezondheid en het welbevinden van ouderen en de mensen om hen heen. Kunstinitiatieven zijn echter nog vaak incidenteel van aard en het aanbod is versnipperd. Presentator Judith de Bruijn ging in gesprek met initiatiefnemer Erik Zwiers en deelnemer Franc Janssen van de Participatiekoren, met Machteld van der Meij van de Gruitpoort (initiatief Kunst door de brievenbus) en zorgbestuurder Marie-Claire van Hek (AxionContinu), en ten slotte met Tineke Abma en Sanne Scholten (LKCA). De sprekers bedachten ter plekke samen het ‘6 B-model’, om kunst en cultuur een duurzame plek geven in de langdurige zorg.
-> bekijk deze sessie via deze link. Het rapport Kunst in tijden van corona vindt u hier

Leren in de zorgpraktijk
Hoe leren medewerkers in de ouderenzorg het liefst? Sanne Schweers en Marie-Louise Kok deelden hun ervaringen met ‘microlearning’, hapklare leereenheden van maximaal 1,5 minuut, aan de hand van de videoreeks Liefdevolle zorg in de praktijk die vorig jaar is ontwikkeld. Kort en krachtig lesmateriaal dat goed past bij de doelgroep, zo blijkt onder meer uit een onderzoek onder 200 zorgverleners.
-> bekijk deze sessie via deze link

Bereiken en betrekken van ouderen, hoe doe je dat?
Onder leiding van Lea Bouwmeester sprak Lucia Thielman samen met Els Hofman (Movisie), Nelly van Maar (De Schrijversbuurt), huisarts Sandra Snoeren en Leonieke Schouwenburg (stichting Inclusia) over het beter bereiken en betrekken van ouderen. Beeldtekenaar Rolf Resink zorgde voor een mooi beeldverslag.
-> bekijk deze sessie via deze link

 

Kijk voor meer informatie over de conferentie, de diverse partners en de editie van 2021 op de website van Een nieuwe generatie ouderen(zorg).

12e verjaardag Leyden Academy: feestelijke videoboodschap

12e verjaardag Leyden Academy: feestelijke videoboodschap

Vandaag, op 11 november 2020, vieren we als Leyden Academy onze 12e verjaardag. Normaal gesproken is onze dies natalis reden voor een inspirerend en gezellig samenzijn met onze relaties. Nu, in coronatijd, is dat helaas niet mogelijk. Daarom hebben we een feestelijke video gemaakt.

In de video van 6 minuten stelt directeur Tineke Abma u graag voor aan de dame die het komende jaar Leyden Academy met haar portret zal vertegenwoordigen: de 81-jarige Margaretha uit Leiden. We maken ook kennis met Piet, Albertina en Henna die hun ervaringen deelden op het verhalenplatform Wij & corona dat wij samen met GetOud ontwikkelden. We sluiten af met een ‘cadeautje’ voor de kijkers…

Bekijk de video hier of klik op de afbeelding hieronder:

 

“Eenzaamheid is nog altijd een taboe”

“Eenzaamheid is nog altijd een taboe”

Tineke Abma, directeur van Leyden Academy, doet al meer dan twintig jaar onderzoek naar thema’s die raken aan het ouder worden. Stichting GoldenSports vroeg haar hoe ze aankijkt tegen het groeiende probleem van eenzaamheid onder ouderen.

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van eenzaamheid?
Eenzaamheid wordt gedefinieerd als de kloof tussen de sociale contacten die iemand wenst en de dagelijkse realiteit. Eenzaamheid is meestal een geleidelijk proces waarbij iemands sociale netwerk kleiner wordt of verandert van samenstelling. Kortom, een kleiner sociaal netwerk is een van de belangrijkste oorzaken van eenzaamheid. Andere oorzaken zijn een slechtere gezondheid of het verlies van een dierbare, wat vaak leidt tot het verlies van regie en controle over het leven. En ook de individualisering van de samenleving heeft invloed. We zijn meer op onszelf, hebben onze eigen ‘projecten’ en zijn minder gericht op de ander. Negatieve beeldvorming over ouderen kan ook bijdragen aan gevoelens van overbodigheid en eenzaamheid.

Hoe staat het met eenzaamheid onder 65-plussers in Nederland?
De gemiddelde eenzaamheid onder ouderen is vergeleken met tien, twintig jaar geleden, licht gedaald. Dit komt doordat 65-plussers meer sociale contacten hebben en daarnaast langer leven in goede gezondheid. Tegelijkertijd zijn er door de vergrijzing veel meer 65-plussers, waardoor uiteindelijk meer ouderen zich eenzaam voelen. Wel zijn er grote individuele verschillen. Vooral ouderen die nog thuis wonen en gezondheidsklachten hebben, voelen zich eenzaam. Eenzaamheid komt ook meer voor bij ouderen met een migratieachtergrond. Ouderen die zijn opgenomen in een verpleeghuis zijn over het algemeen wat minder eenzaam, omdat zij dagelijks contact hebben met verzorgenden. Let wel: er zijn ook alleenstaande ouderen die zich niet eenzaam voelen. We moeten dus oppassen voor generalisaties.

Welke effect heeft eenzaamheid op lichamelijke klachten en waarom zijn ouderen met lichamelijke klachten vaker eenzaam?
Ziekte en een slechtere gezondheid zijn een belangrijke oorzaak van eenzaamheid. Gezondheidsklachten maken mensen vaak onzeker, waardoor ze steeds minder hun huis uitkomen. Zo verkleint hun sociale netwerk en nemen sociale contacten af, met eenzaamheid tot gevolg. Omgekeerd leidt eenzaamheid tot een slechtere gezondheid en kunnen lichamelijke en/of psychische klachten ontstaan als gevolg van eenzaamheid. Dit kan een zichzelf versterkend proces zijn: een slechte gezondheid leidt tot minder sociale contacten, en zo ontstaan nog meer klachten. Zo kan een vicieuze cirkel ontstaan.

Moeten gemeenten bewegingsactiviteiten van ouderen stimuleren?
Gezamenlijke beweegactiviteiten vormen een laagdrempelige manier om eenzaamheid te verminderen. Onderzoek laat zien dat een grote groep ouderen graag via een activiteit zoals sport zijn of haar netwerk vergroot. Bijeffect is dat ook de eenzaamheid wordt aangepakt. Eenzaamheid is nog altijd een taboe, dus als gemeenten inzetten op activiteiten die beweging combineren met het vergroten van het sociale netwerk, kunnen ze veel winst boeken: betere gezondheid en beter welbevinden. Binnen Leyden Academy hebben we goede ervaringen met de Vitality Club: beweegclubs voor en door ouderen. Oudere wijkbewoners sporten samen in de buitenlucht, onder begeleiding van een van de eigen groepsleden. ‘Peer coaching’ heet dat. Deelnemers aan de Vitality Club komen voor hun gezondheid, maar ze blijven terugkomen voor de gezelligheid. Het blijkt een succesvolle, duurzame manier om mensen fysiek fit te houden en hun sociale netwerk te vergroten. Het mooie van activiteiten waarbij ouderen samen bewegen en elkaar coachen, is dat eenzaamheid op een positieve manier wordt bestreden. Samen bewegen beschermt tegen eenzaamheid en versterkt de vitaliteit en verbondenheid.

Dit interview komt uit het zojuist verschenen jubileummagazine van GoldenSports.

‘Dankzij design je beperkingen even op de achtergrond’

‘Dankzij design je beperkingen even op de achtergrond’

Ons lichaam verandert tijdens ons leven. Welke impact heeft die verandering en wat kunnen andere generaties hiervan leren? De Embassy of Health presenteert deze week tijdens de Dutch Design Week een uitgebreid online programma over de toekomst van de zorg. Met onder meer aandacht voor ENCOUNTER, een bijzonder project van social designer Joost van Wijmen die zintuigelijke werkvormen ontwikkelt om persoonlijke verhalen op te halen. Bijvoorbeeld door met mensen in gesprek te gaan over hun littekens en deze te borduren (ENCOUNTER #6). Van Wijmen vertelt er vandaag over in een interview op zorgblog Skipr, samen met Tineke Abma van Leyden Academy: “Kunst kan mensen laten ervaren dat ze meer kunnen dan ze voor mogelijk hielden. Je beperkingen zijn dan even op de achtergrond.”

Ouderen als veranderexperts
Een ander project van Van Wijmen is mensen vragen hun veranderende lichaam op een tijdslijn te verbeelden (ENCOUNTER #7). Het team van Leyden Academy oefende er al eerder mee in het kader van onze verkenning van de levensloop. Van Wijmen ziet ouderen als de ultieme veranderexperts en zoekt nadrukkelijk de samenwerking met wetenschap (Leyden Academy) en de zorgpraktijk (Vitalis). De partners vertellen erover in deze video. Zo stelt Tineke Abma de vraag: “Wat kan kunst betekenen voor de (ouderen)zorg? In de zorg is men heel erg gericht op het handelen en interveniëren, wat Joost doet is de intieme ruimte en nabijheid opzoeken.” Projectleider Maaike Mul van Vitalis: “Bij ons gaat het niet alleen over zorg maar ook over welzijn, creatief denken, sociale contacten, verbinding met jezelf en anderen, het gaat misschien soms zelfs over zingeving. Allemaal dingen die ook in het project van Joost zitten.”

Chronic Health: Happily ever after?
ENCOUNTER komt vanmiddag ten slotte ook aan bod in het Embassy of Health-journaal, met aandacht voor bijzondere projecten uit de expositie ‘Chronic Health: Happily ever after?’. Uitgangspunt van deze expositie is dat de toekomst van de zorg intiem is. De coronacrisis laat ons zien dat contact en intimiteit cruciaal zijn voor onze kwaliteit van leven. Curator Gjilke Keuning is in het journaal lovend over ENCOUNTER (vanaf 8:30): “We hebben de neiging om bij oudere mensen te kijken naar fysieke beperkingen en van alles wat niet meer lukt. Maar hier spreken we ze echt aan op hun leven en op hun kracht.”

Conclusie over effect bezoekverbod slaat de plank mis

Conclusie over effect bezoekverbod slaat de plank mis

Op zaterdag 26 september jl. verscheen in de Volkskrant het artikel ‘Onderzoek: bezoekverbod geen slag voor verpleeghuisbewoner’. Een opmerkelijke conclusie waar dan ook veel op valt af te dingen, vinden Tineke Abma en Josanne Huijg. Zij reageren hieronder op het artikel.

Bewoners die in eenzaamheid stierven omdat familie er niet bij kon zijn. Partners die hun geliefden op afstand zagen wegkwijnen. Een oudere heer die uit het raam wilde springen, zo van streek was hij omdat zijn broer niet meer dagelijks mocht langskomen. We kennen talloze schrijnende voorbeelden van hoe corona en het bezoekverbod hard ingrepen in de verpleeghuizen. Toch verscheen afgelopen weekend in de Volkskrant het artikel ‘Onderzoek: bezoekverbod geen slag voor verpleeghuisbewoner’. De betrokken onderzoekers van Amsterdam UMC waren zelf ook verrast, zij hadden het tegenovergestelde verwacht.

Er valt ook wel wat op deze conclusie af te dingen. De onderzoekers baseren zich op data van zorgmedewerkers die zaken als stemming, gedrag en cognitieve vaardigheden van bewoners vastleggen in standaard rapportages. Dit gaat om zaken die zich in zekere mate laten meten en kwantificeren. Maar wat te denken van waarden als welbevinden, vrijheid, waardigheid, het belang van fysieke aanraking? Minstens zo belangrijk, maar heel persoonlijk en niet zomaar in cijfers te vatten.

Neem als voorbeeld de meneer die uit het raam wilde springen. Hoe reduceer je zijn wanhoop en machteloosheid tot een cijfer voor zijn stemming en gedrag? En waar blijft het persoonlijke verhaal dat achter dit cijfer schuilgaat, in de grote bak ‘geanonimiseerde data’ waarop de onderzoekers hun conclusies hebben gebaseerd?

Uit onze onderzoeken blijkt dat het belangrijk is om zowel het normatieve als het narratieve kader te gebruiken. Het normatieve gaat vaak over behoeftegerichte zorg: is de medicatie op tijd verstrekt, hoe vaak is mevrouw ’s nachts uit bed geweest. Narratieve kwaliteit gaat over wensen en verlangens, over ervaringen en dilemma’s, uitgedrukt in verhalen. Die kun je niet zomaar meten en kwantificeren, maar zeggen wel veel over de werkelijkheid. Beide perspectieven zijn onmisbaar als je je een goed beeld wilt vormen. Dat wat je kunt tellen én vertellen.

Daar komt bij dat het onderzoek is gebaseerd op waarnemingen van professionals, vanuit hun medisch-verpleegkundig perspectief op bewoners en daarmee samenhangende checklists en protocollen. Aan de bewoners zelf, en aan hun familieleden, is niets gevraagd. Rechtvaardigt dit een generaliserende uitspraak over hoe ‘de verpleeghuisbewoner’ de coronacrisis heeft beleefd? Mogen zij hier zelf ook iets van vinden?

Er zijn zeker bewoners die opknapten door de rust, reinheid en regelmaat op de afdeling. Maar daar tegenover staan veel traumatische ervaringen die bewoners, hun naasten en zorgmedewerkers hebben doorgemaakt. Elke individuele beleving is anders. Het beeld dat uit het artikel rijst doet geen recht aan die verscheidenheid en aan de beleefde ervaringen en het perspectief van bewoners, en zou de indruk kunnen wekken dat het “allemaal best meeviel” in de verpleeghuizen. Niets is minder waar. Dat wat zich niet laat meten, doet er wel degelijk toe.