Dementie en dagactiviteiten

Foto: ZonMw

Naar verwachting zal het aantal mensen met dementie toenemen van 280.000 in 2018 tot 520.000 in 2040, en ontwikkelt dementie zich tot de belangrijkste doodsoorzaak in Nederland. Met de Nationale Dementiestrategie 2021–2030 wil het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) dat in 2030 80% van de mensen met dementie toegang heeft tot een ontmoetingsplek in de buurt.

Het belang van zinvolle dagactiviteiten
Dagactiviteiten zijn cruciaal voor het welzijn van mensen met dementie. Ze zorgen niet alleen voor sociale interactie, maar bieden ook structuur en variatie in het dagelijks leven. Het kan bovendien de druk op mantelzorgers verlichten, wat van groot belang is in een tijd waarin deze zorg steeds zwaarder weegt. Onderzoek toont aan dat zinvolle dagactiviteiten niet alleen de kwaliteit van leven van mensen met dementie verbetert, maar ook de opname in een verpleeghuis kan uitstellen.

Succesfactoren, knelpunten en werkzame elementen
VWS heeft ZonMw gevraagd een programma op te stellen om het lokale aanbod van betekenisvolle dagactiviteiten voor thuiswonende mensen met dementie te versterken. In het programma ‘Dagactiviteiten voor thuiswonende mensen met dementie’ bouwen zij voort op de kennis die werd opgedaan in een eerder programma rond dit thema.

Onderzoekers van Leyden Academy brengen hiervoor de succesfactoren, knelpunten en werkzame elementen in kaart. Dit doen we door middel van het vormen van een participatieve leergemeenschap. In de leergemeenschap werken gemeenten, zorg- en welzijnsprofessionals, sociaal ondernemers, kunstenaars, wijkbewoners, vrijwilligers, mensen met dementie en hun naasten nauw samen, en bouwen gezamenlijk kennis op over dagactiviteiten voor thuiswonende mensen met dementie. Wat werkt en wat werkt er niet? En waar lopen zij met hun aanpak tegenaan?

 

Waardevolle initiatieven
Het onderling verbinden van mensen met dementie én hun naasten, waardoor zij steun van elkaar ervaren en plezier en ontspanning beleven met minimale inzet van zorgprofessionals: dat is het doel van Uitjezorg in IJmond. In Osdorp organiseert Stichting Mantelzorg en Dementie in samenwerking met de gemeente Amsterdam, stadsdeel Nieuw-West een inloop voor Turkse vrouwen met (lichte) dementie. Op de website van ZonMw vertellen diverse betrokkenen meer over de initiatieven en hoe de verkregen subsidie daaraan bijdraagt.

Meer weten over het project ‘Zinvolle dagactiviteiten voor mensen met dementie’? Neem dan contact op met Sonja Wendel.

Groen Samenspel

Groen Samenspel

Met het project Groen Samenspel wordt onderzocht hoe groene interventies de gezondheid van bewoners in kwetsbare wijken kunnen verbeteren en hoe dit bijdraagt aan een sterkere sociale samenhang in de buurt. Zoals bekend draagt een groene omgeving vaak positief bij aan mentale en fysieke gezondheid. Toch zijn de resultaten in kwetsbare wijken vaak tegenstrijdig. Inwoners geven aan dat onveiligheid en een gebrek aan sociale samenhang hen vaak weerhouden van het gebruik van het groen in hun omgeving. Ook sluit het groen dat wel aanwezig is in de wijk vaak niet aan op de wensen van de bewoners. Zo nodigt het niet of nauwelijks uit tot ontmoeting en ontspanning.

Ons doel is om inzicht te krijgen in hoe bewoners van kwetsbare wijken de positieve gezondheidseffecten van groene interventies toch kunnen ervaren. Bevindingen tot nu toe laten zien dat groen enorm belangrijk is voor alle deelnemers, het geeft rust en ruimte om tot adem te komen. Het verbindt en geeft gelegenheid om samen in beweging te komen. Wel missen de deelnemers kleur, diversiteit in planten en bloemen en meer veiligheid rondom verkeer zodat kinderen veilig kunnen spelen.

Naast een nauwe samenwerking met inwoners, is voor het bewerkstelligen hiervan ook samenwerking met de gemeente noodzakelijk. Zij spelen een actieve rol in het project met expertise vanuit zowel het fysieke als het sociale domein. Samen met hen kijken we naar wat er nodig is om de ontwikkelde werkwijzen en interventies duurzaam in te bedden in beleid.

Kwetsbare wijken
In kwetsbare wijken lijken factoren als sociale cohesie en veiligheid een cruciale rol te spelen in de impact van een groene omgeving op gezondheid. We onderzoeken de onderliggende mechanismes op drie verschillende manieren. Allereerst vatten we de bestaande literatuur over het effect van groene interventies samen en voegen we daar de kennis van bewoners en beroepskrachten aan toe om tot een eerste antwoord te komen in een realist review. Ten tweede analyseren we grote datasets om na te gaan hoe veranderingen in de groene omgeving de gezondheid hebben beïnvloed en welke rol sociale cohesie daarin speelt (kwantitatieve analyses).

Ten derde onderzoeken we samen met bewoners en beroepskrachten in de wijk wat er speelt en wat we kunnen veranderen (participatief actieonderzoek). Samen met bewoners en beroepskrachten ontwikkelen we (kleine) interventies die zowel fysieke als sociale verbeteringen in de wijk omvatten. Dit doen we in de Morswijk en in de Fortuinwijk in Leiden. Zo komen we er achter wat nu werkt, voor wie en onder welke omstandigheden.

Interventies
Naast nieuwe kennis en inzichten ontwikkelen we ook een aantal concrete producten. Dit betreft, allereerst, een aantal (concept) interventies in de leefomgeving die kunnen bijdragen aan gezondheid in kwetsbare wijken. Daarbij ontwikkelen we samen met bewoners en beroepskrachten praktijkinzichten en handreikingen. Ook leren we over wat er nodig is om samenwerking tussen verschillende domeinen tot stand te brengen. Volgend jaar organiseren we drie lunch & learn bijeenkomsten en een eindbijeenkomst om geïnteresseerden op de hoogte te brengen van de bevindingen. Daarnaast zal het project verder ingebed worden in relevante opleidingen bij de Hogeschool Leiden.

Het project wordt gefinancierd door ZonMw. Betrokken projectpartners zijn GGD Hollands Midden, LUMC, Leyden Academy on Vitality and Ageing, Gemeente Leiden, Van Maar Advies, in samenwerking met Hogeschool Leiden, AWPG Lumens en de Provincie Zuid-Holland. Het project loopt van maart 2024 tot en met juni 2025. Neem voor vragen over het project, opzet en achtergrond contact op met Birthe Jongeneel-Grimen.

Voor vragen over het participatieve actie onderzoek met Miriam Verhage.

FRIEND – Vrienden maken op latere leeftijd

Vrienden maken op latere leeftijd
Vriendschappen zijn een bron van stimulans, plezier en steun. Als je vriendenkring ongewild kleiner wordt, kun je je eenzaam voelen. En op latere leeftijd is er soms een drempel om contact te maken. Het Europese project FRIEND ontwikkelt daarom een vriendschapscursus voor ouderen. Dit project is een vervolg op de online vriendschapscursus en helpt ouderen om nieuwe vrienden te maken of bestaande contacten te verbeteren. De deelnemers bouwen stap voor stap zekerheid op om initiatief te tonen en contact te leggen. Op deze manier leren ze sociaal actiever te worden op een manier die bij ze past en worden ouderen uit hun isolement gehaald.

De cursus
De vriendschapscursus wordt ontwikkeld door een consortium van Europese partners in samenwerking met ouderen en trainers. De cursus wordt gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en maakt gebruik van verschillende leervormen zoals theorie, oefeningen, opdrachten en video’s. Ook wordt er gewerkt aan een toolkit met een train-de-trainer-programma zodat de cursus op veel plekken kan worden gegeven. De cursus zal worden getest met ouderen en trainers. Klik hier voor meer informatie.

Europees consortium
Het consortium dat de cursus ontwikkelt, heeft partners uit heel Europa met verschillende expertises en is in januari 2024 gestart. Het FRIEND-projectteam bestaat uit de volgende partners: Stichting Gouden Dagen (Nederland), Leyden Academy (Nederland), Akademia Humanistyczno Ekonomica (Polen), Approximar (Portugal), Anziani e Non Solo (Italië) en Fundacion Harena (Spanje). Dit project wordt mogelijk gemaakt door Erasmus+ en de Europese Unie.Heb je vragen over FRIEND? Mail Marie-Louise Kok.

Seksualiteit en intimiteit op latere leeftijd

Seksualiteit en intimiteit op latere leeftijd

Een warme aanraking, intieme vriendschap, gepassioneerde liefde en seksuele fantasieën maken deel uit van ons emotioneel welzijn, ook op latere leeftijd. Ze dragen bij aan het goed ouder worden. Onderzoek naar (relationele) behoeften bij ouderen beperkt zich grotendeels tot medisch gerelateerde vraagstukken. We weten onvoldoende hoe thuiswonende mensen van zestig jaar en ouder over het onderwerp denken en hoe zij hun eigen seksualiteit en intimiteit ervaren.

Participatieve benadering
Sinds begin 2023 organiseert Elena Bendien, senior onderzoeker bij Leyden Academy, in samenwerking met promovenda Jana Kerssies, bijeenkomsten voor ouderen in de vorm van een participatief actieonderzoek. Het doel van de bijeenkomsten is om van gedachten te wisselen over de ervaringen en behoeften van oudere volwassenen rondom seksualiteit en intimiteit op latere leeftijd. Op basis van deze informatieve, inspirerende en vaak ontroerende bijeenkomsten constateren we dat de maatschappelijke beeldvorming van seksualiteit en intimiteit bij ouderen en ook het inzicht daarin, zich in zijn algemeenheid beperkt tot een restrictieve stereotypering, bijvoorbeeld dat ouderen aseksueel zijn.

Waardevolle gesprekken
De deelnemers aan de gesprekken vertegenwoordigen een zeer diverse groep thuiswonende ouderen; vrouwen en mannen tussen 60 en 90+ jaar oud met verschillende etnische achtergronden en uiteenlopende seksuele oriëntatie, koppels en alleenstaande deelnemers, met uiteenlopende beroepen, passies en opvattingen over seksualiteit en intimiteit. Ter illustratie hieronder enkele thema’s die regelmatig in de gesprekken over seksualiteit en intimiteit voorkomen:

  • Maatschappelijke beeldvorming en taboe: hoe de samenleving denkt over seksualiteit en intimiteit op latere leeftijd en waarom dit onderwerp vaak als taboe wordt beschouwd.
  • Levensloop: hoe de levenservaring van ouderen hun opvatting over seksualiteit en intimiteit heeft gevormd.
  • Diversiteit: een tal van mogelijke onderwerpen, zoals lhbtiq+-kwesties, interculturele diversiteit, en polyamoureuze relaties.
  • Bespreekbaarheid: communicatie over seksualiteit en intimiteit binnen de sociale kringen van ouderen.
  • Gezondheidsaspecten: over de impact van aan gezondheid gerelateerde kwesties op de seksualiteit en intimiteit van ouderen, op hun zelfbeeld en op de relationele dynamieken.
  • Huidige representatie: over hoe ouderen zichzelf en hun ervaringen op het gebied van seksualiteit en intimiteit in de samenleving terugzien (of niet), en wat gevolgen daarvan zijn.

 “Mijn moeder is met 80 nog verliefd geworden op een man, was duidelijk aan het flirten, en ik durfde toen niet te vragen: doen jullie het ook?” – deelnemer

Lust op leeftijd
Op grond van onze bevindingen van het afgelopen jaar hebben onze deelnemers ons geïnspireerd om een videoreeks te maken, door en voor oudere volwassenen in Nederland en België. Het doel hiervan is om onze kennis over seksualiteit en intimiteit op latere leeftijd te vergroten en ook het gangbare taboe over dit onderwerp te doorbreken. Vragen als ‘Speelt seksualiteit op latere leeftijd een rol?’, ‘Behoort het experimenteren met je intieme relaties en diverse vormen van seksueel genot tot het goed ouder worden?’, ‘Wat voor kennis missen we over seksualiteit en intimiteit op latere leeftijd?’ en ‘Waarom praten we zo weinig over onze behoeften en over creatieve vormen van seksuele zelfexpressie en bevrijding?’ komen hierbij aan bod.
De videoreeks, onder de noemer ‘Lust op leeftijd’ (LoL), wordt mede mogelijk gemaakt door het Erasmus+ programma en de Steunstichting Gezondheidszorg Voorschoten, en zal in samenwerking met de Belgische schrijver en gerontoloog Els Messelis en de Nederlandse filmmaker Chiel Epskamp van Cut the Chase Media tot stand komen.

“Seks is gewoon heerlijk, ook om het samen te beleven. Nu we allebei ‘gehandicapt’ zijn [gezondheidsproblemen ervaren], is er heel weinig echte seksualiteit tussen ons, maar we vallen iedere avond hand in hand in slaap. Als dit voor ons het begin van het eindstation is, en dat kan ik echt vanuit mijn tenen verklaren, dan is het goed…” – deelnemer (84)

Heb je interesse voor dit project, als deelnemer op oudere leeftijd of als expert op het gebied van seksualiteit en intimiteit op latere leeftijd, laat het ons dan weten via: onderzoek@leydenacademy.nl. Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met Elena Bendien.

Samenwerken aan liefdevolle zorg


Als iemand in het verpleeghuis komt wonen, staan medewerkers klaar om de zorg van de naasten over te nemen. Om dit zo goed mogelijk te kunnen doen, is het belangrijk om de behoeften, wensen en verlangens van de bewoner goed te leren kennen. De naasten – familie, vrienden of andere belangrijke anderen – zijn onmisbaar als bron van informatie én in het streven naar leefplezier. Want voor elk mens zijn liefdevolle relaties een belangrijke bron van welbevinden. Aandacht voor de (veranderende) relatie tussen bewoners en hun naasten is dan ook voor beiden van groot belang. In de praktijk blijkt echter dat veel zorgmedewerkers nog weinig gericht zijn op de (samenwerkings)relatie met de naasten, en dat zij zich onvoldoende toegerust voelen om hiermee aan de slag te gaan.

Onder de noemer ‘Samenwerken aan liefdevolle zorg’ hebben Leyden Academy en zorgorganisatie Topaz gezamenlijk praktijkonderzoek gedaan naar liefdevolle zorg in de ‘driehoek’ tussen bewoners met dementie, hun naasten en zorgmedewerkers. Het doel was om de onderlinge wisselwerking en interactie beter te begrijpen en zo de kwaliteit van zorg te verbeteren. Goede afstemming en samenwerking met naasten kan bijdragen aan het welbevinden van de bewoner én van de naasten, en kan bovendien bijdragen aan het werkplezier van zorgmedewerkers.

“Als we iemand opnemen in het verpleeghuis, vind ik het belangrijk om de mantelzorger uit de rol van hulpverlener te halen en weer ‘naaste’ te laten zijn. Dat is moeilijk, de mantelzorger had voorheen vaak 24 uur per dag zorg. Beiden hebben we andere verwachtingen. Het is belangrijk om die uit te spreken, want soms hebben we een ander oordeel over goede zorg.” – teamleider

Onderzoek in en met de praktijk
Dit participatief actieonderzoek werd vanuit de onderzoeksvraag: Hoe kunnen zorgmedewerkers en naasten samen werken aan liefdevolle zorg voor de bewoner? uitgevoerd in de zorgpraktijk en in nauwe samenwerking met de mensen over wie het gaat; met zorgmedewerkers, naasten en bewoners. We onderzochten hoe zorgmedewerkers en naasten de huidige (samenwerkings)relatie ervaren en hoe zij de gewenste situatie zien. Bewoners werd gevraagd naar hun perspectief op de zorg en de relatie met de zorgmedewerkers en hun naasten. Vervolgens zijn zorgmedewerkers en naasten begeleidt in het ontwikkelen van manieren om de samenwerking werkwijzen om dit te ondersteunen, te verbeteren. Het onderzoek is een lerend proces in de praktijk, waarbij zorgmedewerkers en naasten tijdens het onderzoek samenwerken aan verbeteringen van de (samenwerkings)relatie. Bovendien werd in een klankbordgroep met vertegenwoordigers vanuit bewoners, naasten en zorgmedewerkers, maar ook geïnteresseerden van andere Topaz-locaties, regionale en landelijke partners en het onderwijs, een lerend proces op gang gebracht.

“Ik heb het gevoel dat ik een verschil kan maken als mantelzorger. Maar ik ben bang om irritatiepunten te benoemen richting de zorg, ik ben bang dat het zijn weerslag heeft op de zorg.” – naaste van bewoner

Verkregen inzichten
Gedurende het onderzoek werd duidelijk dat de medewerkers, naasten en bewoners moeilijkheden in de samenwerkingsrelatie ervaren rondom de thema’s zeggenschap, vertrouwen en erkenning. Vervolgens zijn, op basis van de output van verschillende interviews, focusgroepen, co-creatiesessies en sessies met de klankbord- en stuurgroep, onderstaande vijf bouwstenen ontwikkeld, die een betere samenwerkingsrelaties in de driehoek bevorderen:

  1. Zeggenschap van de bewoner
  2. Persoonlijk contact tussen medewerkers en naasten
  3. Informatie over het reilen en zeilen bij de zorglocatie
  4. Een welkom gevoel voor naasten
  5. Vaardigheden van en mogelijkheden voor medewerkers voor samenwerking in de driehoek

Dit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door het Zorgondersteuningsfonds. Samen met het CIV Welzijn & Zorg en Radicale Vernieuwing Waardevol Onderwijs zorgen we dat de geleerde lessen hun weg vinden naar het onderwijs van toekomstige zorgmedewerkers.

Meer lezen?

Gratis videoreeks Thuisgeluk

Gratis videoreeks Thuisgeluk

In het najaar van 2022 lanceerden we een educatieve videoreeks voor thuiszorgmedewerkers, praktijkondersteuners en mantelzorgers. De korte films kunnen als gesprekinstrument benut worden en de kijkers prikkelen tot nieuwsgierigheid, creativiteit en lef, om samen de kwaliteit van zorg te verbeteren.

In de ouderenzorg is steeds meer aandacht voor de unieke verlangens, voor kwaliteit van leven en welbevinden van oudere mensen. Thuiszorgmedewerkers en mantelzorgers spelen hierin een belangrijke rol. We ontwikkelde een reeks educatieve videoportretten van thuiswonende ouderen die gebruik maken van thuiszorg. De videoreeks Thuisgeluk is beschikbaar op YouTube.

Herkenbare praktijksituatie in beeld
Thuiszorgmedewerkers hebben dagelijks te maken met verschillende thuiswonende ouderen, hun individuele verlangens en behoeften, tijdsdruk en de daarbij horende keuzes en afwegingen. Na een verkennend onderzoek in de zorgpraktijk, waarin een onderzoeker heeft meegelopen met verschillende thuiszorgprofessionals op hun route, filmde Leyden Academy een reeks portretten. De korte films laten zien hoe zorgmedewerkers ruimte (kunnen) maken voor de unieke verlangens en identiteit van hun cliënt. Ze brengen herkenbare praktijksituaties in beeld, die inspireren en aanzetten tot een gesprek over goede en liefdevolle zorg.

Inzet van video in onderwijs
Onder de titel Thuisgeluk, werken vanuit de relatie, zijn 19 videoportretten gemaakt. De video’s van ca. anderhalve minuut kunnen ingezet worden als een korte leeractiviteit en als gesprekinstrument binnen thuiszorgorganisaties en onderwijs in zorg en welzijn. Iedere film eindigt met een prikkelende vraag die uitnodigt om zelf aan de slag te gaan of met elkaar in gesprek te gaan om samen de kwaliteit van zorg te verbeteren. De films zijn ondergebracht in vier series:

  1. De persoon staat centraal. Bekijk hier de film waarin cliënt van verzorgende Hester het laatste woord heeft en eigen regie houdt.
  2. Omgaan met tijd. Bekijk hier hoe verzorgende Melanie omgaat met het bewaken van eigen grenzen en tijdsdruk.
  3. Er zijn voor iemand. Bekijk hier hoe verpleegkundige Marijke een signalerende rol heeft en waar ze op let.
  4. Samenwerken. Bekijk hier hoe verzorgende Nathalie samen optrekt met de mantelzorger.

Korte inspiratielessen
Naar aanleiding van bovenstaande onderdelen van de videoreeks hebben we vijf korte inspiratielessen over liefdevolle thuiszorg gemaakt. Iedere les duurt circa drie minuten en is te volgen op de mobiele telefoon. Je kunt je op iedere moment aanmelden en na de vijf lessen stopt de verzending automatisch. Teammanagers kunnen de inspiratielessen aan hun team heel makkelijk aanbieden via Whatsapp. Download hier de handleiding!

Gratis te gebruiken
De filmopnames zijn gemaakt bij en met dank aan thuiszorgorganisaties Activite, Pro-Cura, Cordaan en Zorggroep Elde Maasduinen. Mede dankzij de financiële steun van het Jo Visser fonds, Fonds SGS (gelieerd aan zorgverzekeraar Zilveren Kruis) en Stichting Het R.C. Maagdenhuis en Stichting Brentano’s Steun des Ouderdoms konden we de video’s ontwikkelen en gratis beschikbaar stellen. Opleiders kunnen de complete afspeellijst gebruiken of losse filmpjes als lesmateriaal inbedden in bestaande curricula, trainingen en portfolio’s (door bijvoorbeeld de video’s in het eigen leerplatform te plaatsen). Denk bij opleiders bijvoorbeeld aan:

  • thuiszorgorganisaties;
  • onderwijsinstellingen, (zelfstandige) trainers en coaches in de zorgsector;
  • mantelzorgorganisaties;
  • educatieve uitgevers in zorgonderwijs.

Eerder maakte Leyden Academy de videoreeks Liefdevolle zorg in de praktijk over o.a. leefplezier, omgaan met dilemma’s en het leren kennen van de bewoner in het verpleeghuis. Hier vindt u die afspeellijst op YouTube.

Heeft u vragen, opmerkingen of wilt u meer informatie? Neem dan contact op met Marie-Louise Kok via tel. (071) 524 0964 of via e-mail.

Leefplezierplan op locatie: 10 stappen (om van af te wijken)

Het project Leefplezierplan op locatie heeft als doel om te ontdekken wat er gebeurt als je het werken met het Leefplezierplan op een hele locatie invoert. We experimenteren hiermee bij verpleeghuis Den Es in Varsseveld van Stichting Azora en locatie Vita in Rijen van Zorggroep Elde Maasduinen. Er komen allerlei vragen aan de orde: hoe kunnen medewerkers bijvoorbeeld het beste worden getraind? Hoe kan een elektronisch cliëntendossier (ECD) eruit zien als je het leefplezier van bewoners centraal stelt?

Sinds de start in juni 2019 hebben we hier samen met Stichting Azora en Zorggroep Elde Maasduinen ervaringen mee opgedaan, die we graag breder delen. Hieronder staan tien stappen die wat ons betreft belangrijk zijn om te doorlopen bij het tot ontwikkeling brengen van leefplezier op een hele locatie of zelfs organisatie. Dit is zeker geen standaard recept: kern van onze aanpak is nu juist dat elke bewoner, locatie en organisatie uniek is en om maatwerk vraagt. De stappen hieronder zijn dan ook vooral bedoeld ter inspiratie en overdenking.

1. Contractering met de bestuurder. Als de top van de organisatie het Leefplezier-gedachtengoed niet steunt, zijn de kansen op succes erg klein. Met alle strubbelingen die je onderweg kunt tegenkomen, is een stevige roerganger onmisbaar. Daarnaast is de gehele leidinggevende structuur op een locatie natuurlijk van meet af aan betrokken.

2. Goede randvoorwaarden vooraf. Denk hierbij aan een op het leefplezier gebaseerde inrichting van het ECD. Aan teams die kwalitatief en kwantitatief goed op orde zijn. Er is voldoende tijd voor medewerkers om hierin te investeren, er lopen bijvoorbeeld geen andere grote energieslurpende trajecten zoals fusies en verbouwingen. Ten slotte zijn de medewerkers gericht op, of ten minste bereid tot, het leren over en verbeteren van hun gedrag en manier van werken.

3. Kick-off bijeenkomst voor alle medewerkers van de locatie. Ook cliënten, familie, vrijwilligers en behandelaars en ondersteuners van de organisatie zijn welkom. In deze bijeenkomst wordt vanuit de leiding van de organisatie betekenis gegeven aan de slag die we met elkaar willen maken.

4. Trainingen. Ongeveer een kwart van de medewerkers zorg en welzijn wordt in 11 sessies getraind in het beter (narratief) leren kennen van de persoon en het werken met Leefplezier(plan). Een enkeling heeft een functie als leidinggevende, behandelaar of opleider. Dit laatste met het oog op een breed gedeeld begrip van de beweging die is ingezet en de continuïteit van opleiden en ontwikkelen binnen de locatie (bijv. bij de komst van nieuwe medewerkers).

5. Opschaling via inspiratoren of leefpleziercoaches. Ook weer een kwart van de bovenstaande groep krijgt een extra training in vaardigheden die nodig zijn om het gedachtengoed over te brengen naar de collega’s in de teams. Later kan deze groep, eventueel aangevuld met anderen, helpen om op te schalen naar andere locaties binnen de organisatie.

6. Een werkgroep ECD/werkprocessen werkt aan het aanpassen en vereenvoudigen van dossier en werkwijze in de teams, zodat deze ondersteunend worden aan het leef- en werkplezier en de nieuwe routine in het handelen kunnen borgen. De voorstellen worden op het laagst mogelijke verantwoordelijkheidsniveau afgehandeld, maar kunnen binnen de organisatie worden beslecht tot aan het niveau van de bestuurder en buiten de organisatie zelfs tot aan partijen als het zorgkantoor en de Inspectie.

7. Communicatie. Het is belangrijk om iedereen cyclisch te informeren over de bedoeling en de voortgang. Met bijzondere aandacht voor behandelaren, de medewerkers zorg en welzijn die niet direct in de basistraining zitten, de Cliëntenraad en de Raad van Toezicht.

8. De teams hebben eigenaarschap en maken samen met hun leidinggevende en coach/inspirator een eigen ontwikkelplan. De focus ligt op het verbeteren van leefplezier én werkplezier.

9. Houd vol! Houd de energie en beweging vast door het borgen van de nieuwe werkwijze met aandacht voor cyclische reflectie en het blijven leren van ervaringen en dilemma’s.

10. Interne en externe verantwoording over de geleverde kwaliteit. Deze stap zijn we nog aan het uitwerken met elkaar, dit is zo belangrijk omdat de verantwoordingsvragen richting geven aan het dagelijks handelen. Een belangrijk element hierin is verantwoording via het delen van (het geleerde van) ervaringen en dilemma’s in de zorgpraktijk.

Neem voor meer informatie contact op met Josanne Huijg.

Josanne Huijg: Kwaliteit van leven in het verpleeghuis vereist ruimte voor maatwerk en betekenisvolle relaties

“Wat geeft het leven kleur en betekenis? Dat is voor ieder mens anders. Wel weten we vanuit wetenschappelijk onderzoek dat betekenisvolle relaties onmisbaar zijn voor ons welbevinden. Onze identiteit krijgt vorm in relatie tot anderen. Wanneer we senioren vragen hoe zij de coronamaatregelen ervaren, vertellen ze dan ook vooral over het gemis van hun naasten. Zo mist de 84-jarige Omi haar klein- en achterkleinkinderen: “Als je eenmaal Omi bent, word je zo gelukkig van die kleine kinderen”. Aliya (60) mist de vrouwen van de dagbesteding: “Lekker samen koken, bidden, lezen, maar dat kan nu niet. Nu bidden we alleen.”

We zoeken alternatieven om contact te houden, zoals beeldbellen. Maar niet iedereen is even digitaal vaardig en bovendien kan dit het échte contact niet vervangen. Als risicogroep wordt van ouderen nog meer verwacht dat zij thuis blijven en contacten mijden, en ook de omgeving drukt dit hen op het hart. Jeltje (82): “Mijn buurvrouw durft niet meer samen te wandelen. Mijn wekelijkse bezoek aan mijn verstandelijk beperkte kleindochter is nu ook al verboden! Ik voel me geremd in mijn doen en laten.”

In het verpleeghuis geldt dit gemis van contact nog eens extra, nu het contact tussen bewoners en hun naasten radicaal is doorsneden. De deur ging dicht, zonder uitzonderingen. Bewoners met dementie snappen vaak niet waarom hun naasten niet meer langskomen. Familieleden die gewend waren soms meerdere keren per dag op bezoek te komen, staan nu te zwaaien achter het hek. Alle zorg en liefdevolle aandacht ligt nu op de schouders van de zorgmedewerkers. Zij halen alles uit de kast om het contact met bewoners en hun naasten op andere manieren tot stand te brengen: er wordt wat af gebeeldbeld en geappt, er worden speciale ruimtes en karren gebouwd waarin mensen toch dicht bij elkaar kunnen zijn. Er komt ongelofelijk veel creativiteit los, maar ook hier geldt dat dit het persoonlijke contact niet kan vervangen. Fysieke nabijheid, een knuffel, een troostende aanraking: het zijn onmisbare onderdelen van een relatie. Zeker bij mensen die zich niet meer goed in woorden kunnen uitdrukken. Zorgbestuurder Linda: “Ik geloof dat ik dat nog het moeilijkste vind. Het ontbreken van fysiek contact tussen vaders, moeders, kinderen en partners. Juist zij die het zo nodig hebben. Het voelt heel dubbel dat jij op zo’n moment je armen om een bewoner heen slaat. Dat is mooi en droevig tegelijkertijd.”

De coronamaatregelen zijn, zoals veel andere regels en protocollen in de zorg, ontwikkeld vanuit een normatief perspectief. Hierin voeren waarden als rechtvaardigheid, gelijkheid en uniformiteit de boventoon. Daarnaast staat het narratieve perspectief, waarin het individu, de relatie en responsiviteit belangrijke waarden zijn. De laatste jaren is het besef gegroeid dat voor goede zorg een balans nodig is tussen de normatieve en de narratieve benadering. Oftewel: kwetsbare mensen beschermen en narigheid voorkomen door uniforme richtlijnen, maar zeker ook oog houden voor hun individuele wensen en verlangens en ruimte maken voor maatwerk om recht te doen aan de verschillen tussen mensen. Binnen die wensen en verlangens hechten mensen op latere leeftijd vooral waarde aan betekenisvolle relaties: nog een oma kunnen zijn voor de kleinkinderen, of een partner voor je geliefde.

In de uitbraakfase van corona werd de balans tussen richtlijnen en persoonlijke wensen en verlangens even terzijde geschoven. De overheid en deskundigen keken vooral met een medische bril en troffen harde maatregelen om verdere besmetting te voorkomen. Met normatieve regels en protocollen die golden voor alle bewoners, alle naasten en alle zorgmedewerkers. Dit gaf van meet af aan wrijving bij alle betrokkenen, zo ook bij dochter Jenneke: “Sinds eergisteren mag mijn moeder van 93 haar kamer niet meer uit. Voor haar is dat echt een ramp. Het huis ligt midden in de bossen en ze gaat zo graag naar buiten, bloemetjes plukken. Nu gaat de veiligheid voor alles, maar ten koste waarvan?” Ook zorgmedewerkers voelen die spanning. Persoonlijk begeleider Monique: “Ik wil met heel mijn hart uitzonderingen maken maar het kan gewoon niet. Als we ook maar één besmetting binnen krijgen dan wordt het een sneeuwbaleffect. Maar mensen hun sociale contacten ontzeggen is het laatste wat je wilt.”

Vanuit het narratieve perspectief is ‘zorgen voor elkaar’ in essentie een relationele activiteit. In het verpleeghuis speelt dit zich voornamelijk af in de driehoek zorgverlener, bewoner en naasten. De coronamaatregelen zetten deze relaties onder hoogspanning, doordat ze letterlijk het contact tussen bewoners en naasten doorkruisen. Maar ook figuurlijk, doordat ze voor de zorgverleners ingrijpende dilemma’s veroorzaken. Laat je naasten binnen die boos en verdrietig voor de deur staan? Hoe waarborg je de privacy van een bewoner, als je helpt bij het beeldbellen met de familie? En welke regels hanteer je zodra een bewoner in de laatste levensfase terecht komt?

Het coronavirus stelt zorgmedewerkers voor meer ingrijpende dilemma’s. Zo is er een tekort aan beschermende kleding en is het onmogelijk om mensen te verzorgen op anderhalve meter afstand. Zorgmedewerkers willen hun bewoners niet ziek maken, maar zelf ook niet ziek worden. Velen zijn zelf mantelzorger en willen hun geliefden thuis niet in gevaar brengen. Tegelijkertijd beseffen zij dat bewoners nu volledig van hen afhankelijk zijn voor liefdevolle zorg. Linda: “Onze medewerkers leven privé als kluizenaars, want niemand wil degene zijn die corona het huis binnen haalt. Voor de bewoners proberen ze het gemis van bezoek zoveel mogelijk te compenseren.”

Het bezoekverbod heeft ook een andere kant. Zo geven veel zorgmedewerkers aan dat het door het bezoekverbod rustiger is op de afdeling. Verpleegkundige Corry: “Ik heb anders contact met bewoners. Veel diepgaander. Voorheen zat ik met een aantal bewoners te kletsen en dan kwam de leverancier binnen of kwamen familieleden met vragen. Het klinkt cru maar omdat er niemand meer op de afdeling kan komen, is het veel rustiger nu.” Ook lijken sommige bewoners hier baat te hebben. Zoals de 90-jarige vader van Annemarie, die onrustig en agressief was: “Sinds corona gaat het héél goed met hem. Hij doet actief mee, maakt grapjes en gedraagt zich prettig naar de zorgmedewerkers en naar zijn medebewoners.”

De voorbeelden illustreren dat elke persoon en elke situatie anders is. De dilemma’s die zorgmedewerkers ervaren, zijn dan ook niet op te lossen met uniforme regels en protocollen. Alle relaties in de driehoek zorgverlener, bewoner en naasten zijn verschillend, hebben een andere context en een andere betekenis. De ruimte voor zorgverleners om in ieder dilemma, groot en klein, persoonsgerichte oplossingen te bedenken en toe te passen, is daarom van groot belang.

De deur van het verpleeghuis gaat nu weer voorzichtig van het slot. De belangrijkste les voor de volgende crisis is wat mij betreft dat we ons blijven realiseren dat de medische behoeften en persoonlijke verlangens van bewoners twee verschillende dingen zijn die in balans moeten worden benaderd. Dat we zorgmedewerkers ook in tijden van crisis het vertrouwen en de ruimte moeten geven om dilemma’s rondom behoeften en verlangens af te wegen en voor ieder individu persoonsgerichte keuzes te maken. En dat betekenisvolle relaties onmisbaar zijn voor kwaliteit van leven. Zoals Han (83) het verwoordde: “Eenzaamheid is nu een nog groter probleem voor vele ouderen. Op hoge leeftijd zou waardig sterven zwaarder moeten wegen dan formele zorg.” Als maatregelen vooral als doel hebben de meest kwetsbare ouderen te beschermen, dan moeten we ons afvragen wat het betekent om veilig en virusvrij te zijn als je leven verder geen betekenis meer heeft.”

dr. Josanne Huijg is senior onderzoeker bij Leyden Academy en leidt de activiteiten binnen het speerpunt Betekenisvol. Deze tekst maakt onderdeel uit van ons manifest Ouderen en corona – vier lessen en kansen uit mei 2020.

Ervaringen in de praktijk

Het project ‘Ervaringen in de praktijk’ vond plaats binnen drie zorgorganisaties die ook deelnamen aan de eerste pilot Leefplezierplan voor de zorg: ActiVite, RespectZorg en Topaz. We ontdekten in het pilot-project hoe belangrijk de reflectie op ervaringen is voor het denken over en het bevorderen van kwaliteit van zorg. Door positieve en negatieve ervaringen over gebeurtenissen in de zorg vast te leggen, met elkaar te delen en er samen lessen uit te trekken, kunnen we de ervaren kwaliteit van zorg in kaart brengen. Bij deze ervaringen gaat het vaak om kleine persoonlijke gebeurtenissen die mensen raken.

Doel van het project ‘Ervaringen in de praktijk’ is te ontdekken hoe organisaties in hun kwaliteitsdenken ruimte kunnen maken voor de ervaringen van zorgverleners, bewoners en belangrijke anderen. En om samen met medewerkers zorg en welzijn een proces op te zetten waarbij zij ervaringen delen in hun dagelijkse zorgpraktijk en daar vervolgens ook naar handelen. Samen met de drie locaties van ActiVite, RespectZorg en Topaz hebben we sinds het najaar van 2018 verschillende manieren gevonden om te werken met ervaringen. Hieronder vindt u een samenvatting van de resultaten.

Het belang van ervaringen
Allereerst de basisvraag: wat zijn ervaringen en waarom zijn ze belangrijk in de ouderenzorg? Om deze vraag te beantwoorden, zetten we eerst uiteen op welke twee manieren gekeken kan worden naar ‘goede zorg’, en hoe dit verantwoord kan worden.

Het normatieve kader
In de zorg kan tot een zekere hoogte informatie gemeten worden. Zo kunnen er cijfers bijgehouden worden van algemeenheden die voor iedereen van toepassing zijn. Zoals veiligheid (incidenten of risico’s), hygiëne (vuil en bacteriën) of biologie (werking van het lichaam). Het is duidelijk dat cijfers de dagelijkse realiteit in de zorg maar deels kunnen beschrijven. Ze zeggen vooral iets over algemene zaken en zorgen voor een bepaalde uniformiteit: iedereen krijgt dezelfde zorg. Om dit te waarborgen, zijn er protocollen en richtlijnen ontwikkeld waar toezichthouders op controleren. Dit geheel van meten in algemeenheden noemen we ook wel het normatieve kader. Dit kader is vaak overheersend in de zorg, ook omdat organisaties daar vaak streng op worden gecontroleerd door de toezichthouders.

Het normatieve kader heeft veel opgeleverd, maar het heeft ook een schaduwzijde. Wanneer er veel naar het algemene en de groep gekeken wordt, is er automatisch minder ruimte voor het individu. Je hoort hier dan ook een tegenreactie op. Mensen zeggen: ‘ik voel me een nummer, word ik wel gezien?’. Het normatieve kader wist eigenlijk iedere vorm van persoonlijke identiteit uit met daarmee het feit dat mensen verschillend van elkaar (willen) zijn. Dit stelt de zorg voor een uitdaging: hoe kan deze persoonlijke stem weer terugkomen in de zorg? Hoe kan er weer ruimte gemaakt worden voor diversiteit onder bewoners, de uniekheid van elk individu en voor creativiteit van medewerkers om af te wijken van richtlijnen en protocollen?

Het narratieve kader
In het Leefplezierplan hebben we daarom het narratieve kader geïntroduceerd. Ieders dagen zijn een optelsom van gebeurtenissen (ervaringen). Deze zijn voor iedereen uniek. Wanneer ze met anderen gedeeld worden, ontstaat er een vertelde ervaring van deze gebeurtenis. We geven er woorden aan, passen het aan, interpreteren het en geven er betekenis aan. Door de ervaring te delen, vormen ook anderen zich een beeld. Het is daarmee fundamenteel verbonden met onze identiteit: wie wil ik zijn, wie was ik, hoe wil ik dat anderen mij zien? Ervaringen zijn altijd uniek, ze passen bij die personen en bij dat moment. Het narratieve kader is fundamenteel anders dan het normatieve kader, waar elk subjectief aandeel zo klein mogelijk wordt gehouden.

Door aandacht te geven aan ervaringen wordt er automatisch aandacht gegeven aan het persoonlijke. Ze zeggen iets over hoe bijvoorbeeld een bewoner of een medewerker de zorg ervaart en daarmee de ervaren kwaliteit van zorg. Daarnaast kan de ervaring alleen bestaan wanneer een ander daar aandacht aan besteedt. Het legt daarmee de focus op de relatie en reflectie. Ervaringen van anderen helpen ons nadenken over onze eigen gebeurtenissen. Daarmee is er een duidelijke toegevoegde waarde in het gebruiken van ervaringen: het brengt de mate van persoonsgerichte zorg in kaart en het stimuleert ons om aandacht te geven aan iemands leefplezier. Het delen van ervaringen wordt daarom in het Leefplezierplan de ‘motor van leefplezier’ genoemd. Wat betekent dit voor de zorgpraktijk op afdelingsniveau?

Meerwaarde van het delen van ervaringen
Het delen van ervaringen lijkt op twee manieren een meerwaarde te geven. Ten eerste kunnen medewerkers via ervaringen aan anderen laten zien wat hun bijdrage is aan leefplezier (verantwoording). Zo vertelde een zorgmedewerker: “We hebben vanmiddag samen naar het WK vrouwenvoetbal gekeken. Daar hoorde natuurlijk ook een lekker drankje en bitterballen bij.” De uitdaging hierbij is dat leefplezier en positief welbevinden zich een stuk lastiger laten meten en vastleggen dan regels en protocollen.

Ten tweede kunnen medewerkers door ervaringen met elkaar te bespreken van elkaar leren. Zo deelde een zorgmedewerker het volgende voorbeeld: “Mevrouw heeft moeite om uit bed te komen. Als ik een muziekje opzet dan gaat het voor haar een stuk makkelijker.” Ook hierin zit een uitdaging. Vergadermomenten zoals overdracht, MDO of teamvergadering zijn vaak taakgericht en minder ervaringsgericht.

De meerwaarde van het delen van ervaringen op afdelingsniveau lijkt daarmee vooral te liggen in het elkaar inspireren en van elkaar leren. Hoe gaan de zorgpraktijken van Activite, Respectzorg en Topaz daarmee om?

Praktijkvoorbeelden vastleggen, delen en bespreken van ervaringen
Ruimte vinden voor ervaringen in de dagelijkse zorgpraktijk is niet altijd makkelijk. De belangrijkste momenten dat er informatie wordt vastgelegd en gedeeld – bijvoorbeeld in het ECD, tijdens de overdracht of in de teamvergaderingen –  zijn grotendeels normatief. Het ECD vraagt vooral om algemene informatie, de overdracht is taakgericht en de teamvergaderingen worden doorgaans gestuurd door een agenda. De medewerkers van de drie organisaties en hun teamleiders hebben met begeleiding van Leyden Academy nagedacht over wat voor hun de beste manier was om met ervaringen aan de slag te gaan. Welke ervaringen vinden we belangrijk? Wanneer en met wie kunnen we deze delen? Dit maakt dat er een grote diversiteit is ontstaan in de uitvoering.

Ervaringen kunnen zowel in beeld (foto’s) als in tekst (rapportage in het ECD) worden gebruikt. Foto’s worden vooral gebruikt wanneer het (positieve) ervaringen rondom leefplezier betreft. In het ECD worden ook negatieve ervaringen vastgelegd met als doel om met elkaar te blijven leren. We noemen hier enkele voorbeelden van het vastleggen, delen en bespreken van ervaringen:

  • In een van de organisaties bestond sterk de behoefte om ervaringen via beeld vast te leggen. Zo werd er een fotoworkshop georganiseerd waarin fotografen de zorgverleners leerden hoe ze goede foto’s kunnen maken van alledaagse ervaringen. Er werden tips gegeven om bijvoorbeeld op ooghoogte te fotograferen, dicht bij het licht te staan en te kijken naar de compositie. De bewoners genoten van de extra aandacht en bij sommigen kwam een waar fotomodel naar boven. De foto’s waren erg mooi geworden dus er werd nagedacht over hoe deze te delen. Intussen hangen de gemaakte foto’s ingelijst door het hele huis. Ook is er een fotoprinter aangeschaft zodat zorgverleners in de toekomst ervaringen kunnen blijven afdrukken. Het bespreken van de ervaringen gebeurt voornamelijk door middel van de fotolijsten. Wanneer bijvoorbeeld familieleden langslopen en vragen naar de ervaring.
  • In een andere organisatie is besloten een afdelingstelefoon aan te schaffen. Wanneer een medewerker een mooie ervaring spot, kan deze vastgelegd worden via de camera van de telefoon waarna deze via Whatsapp gedeeld wordt met de contactpersoon. Bijvoorbeeld het visje die een zorgverlener samen met een bewoner is gaan halen bij de lokale visboer. Hier komen mooie reacties op binnen van vrienden en familie waardoor het gesprek op gang komt over leefplezier.
  • De derde organisatie heeft een ervaringenmuur gemaakt in de woning. Mooie ervaringen worden vastgelegd via foto of tekst en vervolgens gedeeld via deze muur. Bij binnenkomst is deze gelijk zichtbaar dus het is een mooi gespreksinstrument tussen zorgverlener, belangrijke andere en bewoner.

Deze voorbeelden laten zien dat het gebruik van foto’s een goede manier is om aan anderen te laten zien hoe er binnen de locatie wordt gewerkt aan leefplezier. Dit inspireert dan weer om nog meer te werken aan leefplezier, daarom ook de uitspraak van ervaringen als ‘motor voor leefplezier’.

Ook hebben twee van de drie organisaties het ECD zodanig aangepast dat er ruimte is om ervaringen vast te leggen in de rapportage. Zo is er terug te lezen: “Bewoner houdt enorm van Rummikub dus we hebben een spelletje gespeeld vandaag, ze heeft ervan genoten”. Een collega heeft deze ervaring gelezen en de bewoner gelinkt met een andere bewoner die toevallig ook van Rummikub houdt. Door deze ervaring te delen wordt de bewoners benaderd op zijn of haar leefplezier. De mogelijkheid om ervaringen op te schrijven in het ECD stimuleert medewerkers om meer naar leefplezier van de bewoner te kijken.

Wat betreft het bespreken van ervaringen hebben we zien gebeuren dat teamleiders en medewerkers het als toegevoegde waarde zien om hiervoor tijd in te ruimen in de teamvergaderingen. Dit draagt bij aan een meer centrale rol voor reflectie en de aandacht van leefplezier binnen de dagelijkse zorg. Zo bespreekt een van de organisaties in het eerste half uur van de vergadering belangrijke ervaringen van de afgelopen periode. Positief, bijvoorbeeld dat een nieuwe medewerker zich zo welkom voelde op de afdeling. Maar ook negatief, bijvoorbeeld dat een bewoner zich buitengesloten voelde toen een groepje zorgverleners in een hoekje van de woonkamer koffie ging drinken. Juist in dit gesprek zit een lerend vermogen en het is daarmee heel waardevol. In overdrachtsmomenten kan het delen van ervaringen op een eenvoudige manier worden gestimuleerd door een vraag te stellen als: ‘wat heb je meegemaakt vandaag?’ te stellen. Dit doet ook een van de organisaties via een LEAN bord.

Deze voorbeelden laten zien dat er veel manieren mogelijk zijn om ervaringen vast te leggen, te delen en te bespreken. Hierdoor kunnen medewerkers hun bijdrage aan iemands leefplezier laten zien, zoals in de voorbeelden van de fotolijsten, de ervaringenmuur en WhatsApp. Hiermee kunnen anderen geïnspireerd worden en zich een beeld vormen van het leven in huis, in het geval van foto’s is dat vaak positief. Het delen van foto’s zorgt in de meeste gevallen voor waardering, een meerwaarde die gelijk voelbaar is voor de zorgverlener. Dit motiveert om vaker ervaringen van leefplezier te delen. Daarnaast laten de resultaten zien dat medewerkers van elkaars ervaringen kunnen leren. Dit is te zien in de voorbeelden van de overdracht bij het LEAN bord of tijdens de teamvergadering. Door ervaringen in groepsverband te bespreken, ontstaat er ruimte voor reflectie, zodat men zich kan blijven aanpassen aan de steeds veranderende werk- en zorgcontext.

Hoe nu verder?
Medewerkers vinden vooral het creatief bezig zijn met het vastleggen en delen van (positieve) ervaringen een leuk proces. Niet alleen om er zelf mee bezig te zijn, maar ook door de positieve reacties en de waardering die ze hierop krijgen van hun collega’s, belangrijke anderen en bewoners. Het bespreken van positieve ervaringen is om dezelfde reden vaak een leuke exercitie.

Uitdagingen
Hoewel ‘Ervaringen in de praktijk’ vooral veel positieve initiatieven heeft opgeleverd, zowel rond het vastleggen, delen en bespreken van ervaringen als rond het creëren van kansen voor leefplezier, zijn er ook uitdagingen te noemen.

Allereerst worden vooral positieve ervaringen vastgelegd en gedeeld. Dit is ook logisch, omdat het vastleggen en delen van positieve ervaringen direct iets oplevert, zoals positieve reacties en waardering. De uitdaging is om ook negatieve ervaringen vast te leggen en te delen. De verwachting omtrent het delen van negatieve ervaringen is misschien dat je naast het ervaren van een gebeurtenis ook nog een reactie krijgt die negatief is. Van het bespreken van negatieve ervaringen kunnen we natuurlijk heel veel leren, maar het bespreken gebeurt vaak pas op een later moment.

Ten tweede kost het vastleggen, delen en bespreken van ervaringen tijd. Tijd die bovenop de andere werkzaamheden komt. Tijd die er niet altijd is. De uitdaging is daarom om na te denken over welke dingen zouden kunnen worden vervangen door het werken met ervaringen: wat gaan we niet meer doen? Medewerkers geven aan dat het vastleggen, delen en bespreken van ervaringen weinig prioriteit heeft in tijden van drukte en stress. In deze gevallen valt men snel weer terug in de taakgerichte modus.

Nog veel te ontdekken
In het project ‘Ervaringen in de praktijk’ hebben we pionierswerk verricht en veel geleerd. Er zijn veel kleine stappen gezet, zo dicht als mogelijk op de dagelijkse zorgpraktijk, die grote veranderingen in perspectief hebben opgeleverd. Er is nog veel om te ontdekken omtrent het werken met ervaringen. Het proces van vastleggen, delen en bespreken van ervaringen is wellicht wel nooit af. Wat we in de teams hebben gezien is dat de grote meerwaarde zit in het delen van ervaringen. Leyden Academy moedigt u aan om dat te blijven doen. Samen weten we namelijk veel meer dan alleen.

Klik hier voor het eindverslag van dit project.

Leefplezierplan op locatie


Wat gebeurt er als je het leefplezier van bewoners als vertrekpunt neemt in de ouderenzorg? En hoe zorg je ervoor dat persoonlijke ervaringen een plek krijgen in de verantwoording van kwaliteit? Deze vragen stonden centraal in het project Leefplezierplan voor de zorg. Na deze eerste positieve ervaringen op teamniveau, is het vervolgproject ‘Leefplezierplan op locatie’ gestart, een experiment om ook op locatieniveau zo te werken en met de betrokken partijen te komen tot een werkbare verantwoording van kwaliteit waarbij leefplezier centraal staat. Het Verbonden-team van Leyden Academy heeft het onderzoek begeleid.

Actieonderzoek op twee locaties
Van juni 2019 tot eind 2021 is het leefplezierplan op twee complete locaties ingevoerd: bij verpleeghuis Den Es in Varsseveld (Gelderland) van Stichting Azora en locatie Vita in Rijen (Noord-Brabant) van Zorggroep Elde Maasduinen. Onderzoekers van Leyden Academy verzorgen trainingen op deze locaties, om medewerkers vertrouwd te maken met de leefplezier-benadering. Vervolgens wordt deze werkwijze in beide locaties doorgevoerd. Vragen die hierbij aan de orde kunnen komen, zijn bijvoorbeeld: hoe ziet een elektronisch cliëntendossier (ECD) eruit als je leefplezier centraal stelt? Welke gevolgen heeft deze werkwijze voor de aansturing van medewerkers, de zorginkoop en de besteding van middelen?

Alle relevante belanghebbenden aan tafel
Tijdens het actieonderzoek zijn de meest relevante belanghebbenden – de zorgkantoren van Menzis en Coöperatie VGZ, het ministerie van VWS, de Nederlandse Zorgautoriteit, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en het programma KIK-V van Zorginstituut Nederland – samen op zoek gegaan naar de consequenties van een zorgverlening die uitgaat van leefplezier voor de in- en externe verantwoording van kwaliteit. Bij alle partijen leeft de overtuiging dat deze kwaliteit in de ouderenzorg niet alleen zit in goede medische zorg en een veilige en hygiënische leefomgeving, maar juist ook in het creëren van waardevolle ervaringen en betekenisvolle ontmoetingen voor bewoners in de laatste fase van hun leven. De vraag is alleen hoe je deze narratieve kwaliteit, die zich niet zomaar laat meten of tellen, kunt vastleggen en aantonen. Het Leefplezierplan doet een eerste aanzet.

Naar een werkwijze die in alle zorgorganisaties kan worden toegepast
Bijzonder aan het project Leefplezierplan op locatie is dat alle partijen meedoen die toezien op de kwaliteit van zorg. Elke instantie is vertegenwoordigd in de stuurgroep waarin uitdagingen die op de werkvloer boven water komen, worden besproken en waar mogelijk opgelost. Door samen na te denken over normatieve en narratieve verantwoordingskaders, wordt toegewerkt naar een werkwijze die in alle zorgorganisaties kan worden toegepast en waar een onmiskenbare stimulans vanuit gaat voor persoonsgerichte zorg met een focus op leefplezier. Het streven is hierbij om het voor zorgmedewerkers zo eenvoudig mogelijk te houden en de narratieve verantwoording niet te ‘stapelen’ bovenop de huidige registratielast.

“Twee jaar geleden was ik ook iemand met ‘oogkleppen’ op, ik richtte me vooral op het uitvoeren van de zorgtaken. Voor mij is wat dat betreft eigenlijk alles veranderd. Dat heeft heel veel gedaan met mijn werkplezier. Het voelt niet meer als iets wat ‘moet’. Ook al hebben we een route, het voelt niet meer als een lijst die ik af moet werken. Ik vind het nu gewoon leuk om te doen.” – Medewerker

Leefplezier in boek en beeld
Het Leefplezierplan-boek is uit! Naast een schitterend beeldessay van fotograaf Janine Schrijver, staat het bomvol verhalen, praktische tips en dilemma’s. Het boek gaat over het organiseren van persoonsgerichte zorg met leefplezier voor ouderen, hun verwanten en werkplezier voor zorgverleners en is uitermate behulpzaam voor teamleiders, managers, bestuurders en beleidsmakers. Op 10 mei ging zowel het boek als onderstaande film in première op het Leefplezierplan op locatie-congres dat bij Coöperatie VGZ in Arnhem plaatsvond. Op deze dag stonden onder andere prof. dr. Tineke Abma en Theo van Uum stil bij Leefplezier in de breedste zin van het woord en ging men in gesprek over onder andere de samenwerking met naasten, verantwoording, opleiding en het ECD. Klik hier voor een nieuwsbericht naar aanleiding van het congres.

Meer lezen?

  • In november 2021 deelde het team van Azora, locatie Den Es hun ervaringen met het leefplezierplan in dagblad De Gelderlander.
  • In juli 2021 schreef projectleider Annet van Harten een reflectie op het verantwoorden van goede zorg in onze kwartaalnieuwsbrief Leefplezier in de ouderenzorg.
  • In april 2021 deelden we de tussentijdse ervaringen vanuit Zorggroep Elde Maasduinen, waar aan de hand van vier pijlers verder wordt gewerkt aan de borging van leefplezier in de organisatie.
  • Artikelen die in oktober 2019 bij aanvang van het project verschenen op de websites van Zorgvisie en Waardigheid en Trots.

Kijk voor meer informatie op leefplezierindezorg.nl of neem contact op met Josanne Huijg.